OPENINGSWOORD VAN DE VOORZITTER OP DE 47 ste JAARVERGADERING Dames en heren, Vrienden van Heemschut, Het is ieder jaar opnieuw verheugend te ervaren, dat ter gelegenheid van de Algemene Leden vergadering gewone en buitengewone leden zich de moeite geven naar Amsterdam te komen om blijk te geven van hun warme belangstelling voor onze Bond èn van zijn doel: de schoonheid van ons land - nu en in de toekomst. Dankbaar voor uw komst heet ik U hier van harte welkom. Een bijzonder woord van welkom geldt de ver tegenwoordiger van de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, de heer H. Rutters. De zeer gewaardeerde toegankelijkheid van Uw Ministerie voor onze wensen is ons een ruggesteun. Wij hopen ook in de toekomst deze samenwerking te mogen bestendigen. Uw aller daadwerkelijke belangstelling hebben wij hard nodig. In Heemschut zie ik meer dan een Bond met gewone en buitengewone leden en een bestuur. Heemschut moet zijn een gezindheid van en een symbool vóór allen die in deze wereld van vervlakking en materialisme de mogelijkheid van schoonheidsbeleving als een van de noodzake lijke levensvoorwaarden ervaren. Telkenjare wordt geknabbeld aan ons nationaal cultuurbezit: de met kunstzin en gevoel voor ver houdingen door opeenvolgende generaties ont worpen en gebouwde stads- en dorpskernen, ook de stoffering van het landschap met molens, boer derijen en landhuizen. Veel van wat ons thans bekoort is in het verleden met zorg, liefde en gevoel tot stand gebracht. Dit cultuurbezit vertegenwoordigt niet alleen een periode uit onze nationale of regionale geschiede nis - het functioneert nog in onze huidige maat schappij. En wanneer het dit niet meer voldoende doet of kan doen zal getracht moeten worden het aangepast aan de veranderde omstandigheden als een levend element in te schakelen. Het is wel heel betreurenswaardig, dat ons kunst bezit, dat met recht openbaar genoemd mag wor den - de produkten van onze beroemde stedelijke en landelijke bouwkunst - steeds maar verder te gronde gaat of opgeofferd wordt. Erger is dat dit herhaaldelijk onnodig gebeurt. Dit kunstbezit, dat voor een ieder vrijelijk en dagelijks te genieten valt, waarmede wij geregeld argeloos of opzettelijk in contact komen, en dat ons zoveel onzegbare vreugde kan verschaffen, dit - ik herhaal het - meest openbare kunstbezit, wordt regelmatig aan verval en moedwillige ver nieling prijsgegeven. Wat zijn de oorzaken van dit algemeen bekende maar daarom niet minder ontstellende feit? Voor het verval wordt, meestal op financiële moei lijkheden - in laatste instantie van de overheid - gewezen. Afgezien van het feit, dat, welke periode van de historie men ook beschouwt, er altijd sprake is van financiële moeilijkheden, is er nog steeds geld gevonden voor dat, wat wij als volk, als natie voor onze dure plicht houden, hetzij jegens de tegenwoordige, hetzij jegens de toekomstige gene raties. Het gaat er maar om hoe hoeg de waardering voor het gezicht van ons land, voor de ons overgeleverde waarden van historie en cultuur, op de nationale en plaatselijke rang- en verlanglijst prijkt. Ook waar bij het verval de financiën geen over wegende rol spelen - en bij de moedwillige ver nieling of sloping, is deze algemene waardering de doorslaggevende factor. Wanneer men bijvoorbeeld de aantasting der bebouwing in de hand werkt door op te grote schaal het zware verkeer over daarvoor nooit be rekende wegen toe te laten, stelt men de eisen van dit verkeer hoger dan de zo juist genoemde waar den van historie en cultuur. Werden deze niet zo dikwijls te laag gewaardeerd bij het afwegen der belangen, Heemschut's taak zou niet zo veel om vattend geweest zijn. De onverschilligheid, onwetendheid, blindheid, die men op dit terrein ontmoet zijn bedroevend. Algemene voorlichting is hier een nationaal belang. Naast ons blad mag ik in dit verband de grote steun, die wij bij herhaling van de pers ontvangen, met erkentelijkheid noemen. Echter, de voorlich ting die ik hier bedoel moet meer omvatten. Zij moet er toe leiden, dat ons volk en zijn bestuurs colleges zich weer hun kostbaar en rijk bezit bewust worden - dit op waarde weten te schatten. Dan zullen zij ook wat voor het behoud over hebben en niet lichtvaardig omspringen met het hun toe-vertrouwde. Waarom dit gedeelte van ons „openbaar kunst bezit" ook niet voor de radio behandeld? zoals reeds in de 1ste Kamer naar voren is gebracht? Bereidheid om te luisteren en te leren is er onge twijfeld. Een enkel woord nog in het bijzonder tot onze gewone leden, die elk op hun gebied de doeleinden van Heemschut helpen bevorderen. Uw activi teiten, gevarieerd van aard en plaats, zijn in het kader van de door ons te behartigen belangen van 39

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1958 | | pagina 8