TON KOOT MEER HEEMSCHUT IN ONZE SAMENLEVING Er is nog zelden zoveel afbraak in onze stads- en dorpsgemeenschappen vertoond als in deze jaren van wederopbouw. De spectaculaire wederop bouw betrof vooral de randgebieden van steden en dorpen, maar de afbraak treft hun harten en daar leeft de ziel van deze gemeenschappen. Het lijkt net of alle zorgvuldige overwegingen en waarschuwingen uit de bezettingstijd waardeloos werden toen de bouwdrift onder haar belasting van papieren voorschriften losbarstte. Verschillenden voorzagen dit, de meesten merken het pas, nu dit gebeuren als een drom over hun hoofden heen voorttrekt en zich om hen heen afspeelt. Dat Heem schut waar mogelijk zijn stem laat 0P HEEM WA CHT horen is niet onbekend. Dat Heemschut in deze strijd om het behoud van het eigene en de schoonheid van het land steeds meer medestanders aantrekt is ook geen geheim. Te weinig is nog bekend dat Heemschut dit werk doet en meer successen zou kunnen behalen, als al diegenen die met teleurstelling zien, hoe de stads en dorpskernen ontluisterd worden, zich bij Heem schut aansluiten. De medewerking van alle leden van de Bond is hierbij onontbeerlijk. Zij kunnen beter dan wie ook in eigen omgeving waarnemen wie de Heemschutgezindheid hebben en wie voor het lidmaatschap in aanmerking komen. Wij doen een dringend beroep op hen om ons de namen en adressen van deze personen op te geven, zodat wij van het secretariaat uit hen kunnen uitnodigen tot onze Bond toe te treden. Meer leden zal meer mogelijkheden geven aan ons verweer, zal ons met meer kracht bij de overheid, in de Kamers van de Staten-Geneiaal inleiden. In het 47ste jaarverslag werd de geringe reactie in de Tweede Kamer gereleveerd. Intussen is de Be groting van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap pen ook in de Eerste Kamer aan de orde geweest, het is verheugend te kunnen constateren, dat onze Senatoren meer aandacht aan het onderwerp Monumentenzorg gaven dan de leden van de Tweede Kamer. Mevrouw Schouwenaar-Franssen (V.V.D.) noemde de Monumentenzorg een monu mentale zorg, want al jarenlang is hiervoor het zelfde bedrag uitgetrokken, terwijl juist bij restau raties bekend is, dat stilstand, achteruitgang is. De Minister heeft gezegd, dat de uitgaven zo hoog zijn, dat het voor particulieren onmogelijk is zelf daarvoor de middelen op te brengen. Dit is weer een van die gebieden in het maatschappelijke leven, waar de belastingdruk het helaas onmogelijk maakt om als particulier de zaak zelf ter hand te nemen. Dat neemt niet weg, aldus spreekster, dat misschien uit vele kleine bijdragen iets zou kunnen groeien. Daarom verzocht mevrouw Schouwenaar de mening van de Minister te mogen vernemen over een voorlichting in de zin van de cursus Openbaar Kunstbezit. Men zou het kunnen noemen: Ken Uw land. Zij heeft de indruk, dat wij, Nederlanders, ons land niet altijd zo goed kennen en dat bepaalde kunstwerken in het buitenland ons beter bekend zijn dan de zeker niet minder interessante monu menten van onze eigen geschiedenis. Zij verzocht de Minister hieraan aandacht te schenken om aan deze monumenten meer bekend heid te geven bij het Nederlandse volk. De heer Cammelbeeck (P. v. d. A.) meer in het al gemeen sprekend, drong aan op het voeren van een werkelijke kunst- en cultuurpolitiek en daarvoor meer gelden beschikbaar te stellen. De heer De Loor (P. v. d. A.) begrijpend, dat het niet meer mogelijk was nog dit jaar de noodzake lijke verhoging van de beschikbare bedragen voor de monumentenzorg te verwezenlijken, drong aan op het scheppen van een werkgelegenheid. Hij noemde de restauratiewerken in de regel arbeids intensief. Bovendien, aldus spreker, zijn zij drin gend nodig om veel hogere uitgaven in de toe komst te voorkomen. In zijn antwoord verklaarde de Staatssecretaris van O. K. en W. mr. R. Höppener, dat ook hij van oordeel is, dat het bedrag beschikbaar voor de monumentenzorg niet meer aan de huidige behoef te voldoet. De Minister heeft medegedeeld, voor de komende jaren naar een verhoging van het bedrag te streven. De Staatssecretaris wilde de suggesties over een nieuwe vorm van voorlichting dankbaar aanvaarden en in studie doen nemen. Hij kon overigens mededelen, dat, na wat er op dit gebied al is geschied (b.v. het Kunstreis boekje en de Gids voor Beeldende Kunst, en Bouwkunst) nog andere mogelijkheden overwogen worden. Zo is reeds als 37

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1958 | | pagina 26