I
1
komt. Dit huis droeg in de 17e eeuw de naam
van „Daniël in de Leeuwenkuil". Op de plaats
van ons „Houten Huis", dat in de 17e eeuw het
„Aepgen" of de „Ouden Aep" genoemd werd,
geeft Cornelis Anthonisz onmiskenbaar een huis
met de nok loodrecht op de straat, aan. Hiermee is
de voornaamste grond voor de veronderstelling
dat dit huis het oudste van de stad is, komen te
vervallen.
Wanneer wij het „Aepgen" binnentreden, dan
vinden we daar zoals te Amsterdam tot omstreeks
1620 gebruikelijk was, een volledig houtskelet toe
gepast. De zware moerbalken, die op hun beurt de
kinderbinten dragen, rusten op houten muurstijlen
en zijn hiermee door schuine schoren, zgn. kor-
beels, verbonden. Aan deze houtconstructie, die
nog geheel intakt is, kunnen we geen enkel gothisch
detail aanwijzen; alle versieringen
hebben reeds renaissance-vormen.
Het houtskelet is aan drie zijden,
rechts, links en achter, door een stenen
muur omkleed. Aan de rechterzijde
is deze muur gemeen met het huis
„Daniël in de Leeuwenkuil". Aan de
voorzijde is een geheel houten gevel
en is de mogelijkheid van het over-
kragen van verdiepingen uitgebuit.
De gevel doet nog volledig middel
eeuws aan en heeft er het zijne toe
bijgedragen de legendarische ouder
dom van het „Aepgen" te staven.
Evenwel werden er te Amsterdam
houten voorgevels in het midden van
de 16e eeuw en nog later gebouwd. Dit
huis is een bewijs te meer van het
lange doorwerken van traditionele
vormen. Doordat de voorgevel in later
tijd veel gewijzigd is, zijn we voor de
datering van het huis geheel aange
wezen op de details van de houtcon-
struktie. Deze blijven lange tijd de
zelfde, zodat het niet nauwkeurig te
zeggen is, wanneer dit huis kan zijn op
getrokken. Waarschijnlijk is het in het
derde kwart van de 16e eeuw gebouwd
en dus ongeveer een eeuw jonger dan
het Houten Huis van het Begijnhof.
Ook de geschiedenis van de bewoners
van het huis biedt niet veel aankno
pingspunten om meer over de bouwtijd
te weten te komen. We kunnen de
eigenaars opsporen tot diep in de 17e
eeuw, gedurende welke eeuw een
familie Van Gampen het in bezit
had. J Op 16 maart 1644 deponeerde Trijn
Jansz, weduwe van Jan Jansz van Campen,
teerkoper, de goederen van haar zes kinderen bij
de Weeskamer. 2) Tot die goederen behoorde „de
helft van een huys en erve genaemt den Ouden
Aep, waarvan de wederhelft competeert Willem
Jansz Campen de Oom". In het kohier van 1631
treffen we in het huis een zekere Jan Jansz aan, die
wë misschien met de teerkoper Van Campen mo
gen vereenzelvigen. Geheel zeker zijn we niet want
op de aangrenzende Teertuinen, waar onze teer
koper op 19 dec. 1630, een „huys en erve mette
spycker ende de theertuyn had gekocht" ontmoet
ten we in hetzelfde kohier „Campen Jansz". Het is
14
s
Het huis Zeedijk 1, vroeger ,,den Ouden Aep" of „het Aepgen" geheten, dat
lange tijd voor het oudste huis van Amsterdam gehouden werd.
1) De historische gegevens over het huis Zeedijk l zijn mij ter
hand gesteld door Dr L. Jansen.
2) Inbrengregister Weeskamer Np, 26, fol, 106,