ontwerp bij de Tweede Kamer is ingediend, is in behandeling geweest bij de Vaste Commissie voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, in wier handen dit ontwerp was gesteld. Juist dezer dagen is het Voorlopige Verslag verschenen, dat vele aanknopingspunten biedt voor een vruchtbare be handeling. Vertrouwd wordt, dat thans de Me morie van Antwoord niet lang op zich zal laten wachten. Hiermee is weer een greep gedaan uit de werkzaam heden van onze Bond. Onze bemoeiingen inzake de molens, boerderijen, de wegen in het landschap en vele andere onderwerpen, komen o.m. tot uiting in de beknopte verslagen van onze com missie De Weg in het Landschap en de Centrale Commissie voor Stad en Dorp. Rest mij, een beroep te doen op allen wie de schoon heid van stad en land ter harte gaat. De sterke toe neming van onze bevolking, de bittere noodzaak tot verdergaande industrialisatie, de beveiliging van het land tegen het water en tegen een eventuele belager van onze vrijheid, zij alle hebben verstrek kende gevolgen op het gezicht van ons land in de toekomst. Wij kunnen en mogen dit niet tegen gaan, maar wel kunnen wij er naar streven de boeiende en wisselende schoonheid van stad, dorp en landschap te behouden en te bevorderen. Dat klinkt simpel en vanzelfsprekend, maar blijkt in de praktijk niet zo eenvoudig te zijn. Daar moet strijd voor geleverd worden, een strijd, die de Bond Heemschut niet op zij gaat, omdat hij door het heilige vuur van de overtuiging bezield wordt. Wat daarbij onmisbaar is, dat is de steun van duizenden in den lande, die zijn streven schra gen. Met een beroep op allen wie de schoonheid van ons land lief is, zich onder de vlag van Heem schut te scharen, moge ik dit 46ste jaarverslag be sluiten. Ton Koot Secretaris van de Bond Heemschut JAARVERSLAG VAN DE COMMISSIE W.I.L. 1956 JUNI 1957 De steeds groeiende behoefte aan ruimte voor het verkeer, resulteert noodzakelijkerwijs in aanleg van nieuwe wegen en verbreding van bestaande. Beide soorten voorzieningen brengen haar bijzon dere landschappelijke problemen mede in die zin, dat bij nieuwe aanleg gewaakt moet worden tegen verstoring van de structuur van het te doorsnijden gebied door er een element in te brengen, dat de samenhang en de harmonie van dit gebied zou schaden. Verbreiding van bestaande wegen is veelal een onbevredigend „lapmiddel", omdat de mogelijk heden slechts beperkt zijn, zodat reeds na enkele decennia de voorzieningen onvoldoende zullen blijken. Bovendien wordt door deze verbredingen van het beperkte profiel vrijwel- alles aan gras bermen en beplantingen opgeofferd en ontstaat weinig anders dan een kale en dorre rijbaan, die elke overgang op een aansluiting met het omrin gende landschap mist. Een nieuwe weg met zorg getraceerd en met een zodanig ruim profiel dat, waar nodig forse boom- en struikbeplantingen kunnen worden aange bracht, kan tevens zeer wel een wezenlijke aanwinst voor het toerisme en de recreatie betekenen en een element van bijzondere landschappelijke waarde aan het landschapsbeeld toevoegen. Men denke slechts aan de architectonische functie van de wegen in onze nieuwe Flevopolders; zij vormen de introductie tot het landschap, de corridor tot de natuur. Doch dan mag de weg niet het benepen gangetje zijn met de sprieterige bermpjes, waarop geen ruimte voor enige beplanting is. Op 17 oktober '56 bezocht onze Commissie te zamen met de Contact-Commissie de N.O.- polder teneinde een hernieuwde indruk te krijgen van de beplantingen in het bijzonder met het oog op het landschappelijke aspect van de wegen sinds haar laatste bezoek 4 jaar geleden. In afwijking van hun oorspronkelijke mening konden de bezoekers zich thans niet aan de indruk onttrekken, dat de breedte van het profiel der tertiaire- en polderwegen, zijnde 12 m, be paaldelijk te smal moet worden geacht, omdat een harmonische verhouding tussen rijbaan en bermbreedte en tussen deze laatste en de hoogte der beplantingen ontbreekt. Onze Commissie bepleit voor de zoveelste maal met klem het geven van ruime profielen aan nieuwe wegen; eer er 15 jaar verlopen zijn, zal toch reeds een belangrijk deel van de groenvoor ziening aan rijbaanverbredingen, rijwielpaden of parallelwegen ten offer zijn gevallen! Ook wil de Commissie nog eens woordelijk een tweetal alinea's uit het vorige jaarverslag her halen: „Steeds nog wordt door de betreffende instan ties te weinig aandacht geschonken aan beplan- 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1957 | | pagina 22