om dit door financiële inperkingen ten dode te
doemen. Dat dit laatste dreigt te gebeuren stemt
ons tot zorgenis.
Het ogenschijnlijk grote bedrag van vijf millioen
gulden, dat per jaar van Rijkswege als subsidie
voor restauratiewerken wordt beschikbaar gesteld,
is sedert 1953 onveranderd gebleven, niettegen
staande de loonronden en verhoogde kosten in het
bouwbedrijf. Verschillende gemeenten hebben
schielijk haar goede voornemens tot restauratie be
perkt (w.o. Amsterdam) of zelfs ingetrokken.
Aangezien vele monumenten in de bezettingsjaren
zware slagen hebben geïncasseerd en door het toen
noodzakelijke langdurige gemis aan onderhoud
dringend aan herstel toe zijn, aangezien het verval
voortschrijdt en monumenten niet gelieven te
wachten met het- vertonen van hun gebreken (dan
wel instorten,) totdat weer fondsen beschikbaar zijn,
menen wij deze toestand katastrofaal te moeten
noemen.
Als Bond die zich ten doel stelt te waken voor de
schoonheid van Nederland, is het onze plicht in het
openbaar te waarschuwen welke gevaren in deze
vorm van bestedingsbeperking schuilen.
Er is namelijk de neiging om de bestedingsbeper
king in het algemeen te kwalificeren als een zuini
ger beleid na een tijd van, laat ons zeggen, royaler
besteden. In het vlak van de restauratiewerken is
er echter van royaliteit in het geheel nooit sprake
geweest. Met deze vergelijking streeft men dus vol
komen zijn doel voorbij. Integendeel wie hier
penny-wise wil zijn, loopt het gevaar pound-
foolish te worden!
Moge dit besef doordringen tot de Kamers en
Raadzalen waar dit telkens weerkerende onderwerp
een punt van bespreking vormt.
Leden
De gestadige groei van ons ledental, zoals die zich
na de tweede wereldoorlog aftekende, bleef zich
ook in het verslagjaar voortzetten, waaruit een toe
nemende belangstelling voor het stads- en dorps-
schoon en voor de schoonheid van het land in het
algemeen, moge blijken. Het getal der aangesloten
verenigingen en gemeenten, steeg, wat de gewone
leden betreft, van 196 tot 205, wat de donateurs
aangaat van 98 tot 101. Het aantal buitengewone
leden kwam van 1488 op 1703. Een beroep tot de
leden om hun jaarlijkse bijdrage vrijwillig te ver
hogen, had over brede linie succes, zodat wij voor
alsnog uw vergadering geen voorstel willen doen om
tot verplichte contributieverhoging over te gaan.
Wij moeten aannemen, dat zij, die niet tot vrij
willige verhoging overgaan, daartoe ook moeilijk
in de gelegenheid zijn en wij stellen hun bescheiden
bijdragen op prijs.
Bestuur
Het Dagelijkse en het Algemene Bestuur bleven
ongewijzigd, nadat Uw Algemene ledenvergade
ring de zittende bestuursleden had herkozen.
Het Dagelijkse bestuur vergaderde maandelijks,
het Algemene bestuur kwam op 19 december 1956
te Amsterdam bijeen en maakte na de vergadering
een excursie langs en in verschillende in bet afge
lopen jaar gerestaureerde panden, onder leiding
van het hoofd van het Amsterdamse bureau voor
Monumentenzorg Ir R. Meischke. Op 13 maart
kwam het Algemene Bestuur te Utrecht tezamen
voorafgaand aan een bespreking over de Neder
landse Boerderijen met de provinciale commissies.
Commissies
De Centrale Commissie Stad en Dorp met haar elf
provinciale commissies en de Commissie De Weg
in het Landschap van wier onmisbaar aandeel in
het nationale heemschutwerk wij met lof gewagen,
brengen in deze vergadering afzonderlijk haar ver
slagen uit.
Bureau
Met het vertrek van de heer Corneille F. Janssen
als administrateur van onze Bond leed het bureau
een gevoelig verlies, dat slechts verzacht werd door
de wetenschap, dat met zijn benoeming tot hoofd
van het Haarlemse bureau voor monumentenzorg
een goed belang werd gediend. Wij zijn de heer
Janssen erkentelijk voor de zeven jaren vol strijd
baarheid, welke hij in dienst van de Bond stelde
en wensen hem deze onverminderd toe in zijn
nieuwe loopbaan. Wij prezen ons gelukkig, in on
middellijke aansluiting op het vertrek van de heer
Janssen, op 1 november 1956 in de heer C. Boschma
een opvolger te hebben gevonden om de functie
van administrateur te vervullen. Tegelijkertijd ver
liet ons met het oog op haar studie, mej. A. M. ter
Kuile, wier taak werd overgenomen door mevr.
W. J. Ledeboer. Mej. M. M. Melchers bleef ons
verplichten door haar medewerking in het bijzon
der voor de ledenactie en de heer O. J. Wiering
voor diens aandeel in het administratieve werk.
Orgaan
Het orgaan Heemschut weerspiegelde in het ver
slagjaar het voornaamste gebeuren in onze Bond.
Onder de gewaardeerde bijdragen, welke wij uit de
ledenkring mochten ontvangen, moge met erkente
lijkheid gememoreerd worden het doorwrochte
57