Stuers of een ander, er niet in gebroken wilde hebben, verliefd als zij zich voordoen te zijn op zogenaamde kinderbalkjes", en afbraak aanbeval. Zo is ons geslacht in staat de hal te bewaren op zijn manier. Hebben wij dan bezwaren tegen de zeer grote ramen die in 1896 waren aangebracht, Cuypcrs heeft toen de oorspronkelijke ontlastings- boogjes gespaard en daaronder zijn nieuwe bredere bogen aangebracht, en ons hiermede in de gelegen heid gelaten de ramen in de oorspronkelijke trant te herstellen. Dit is in 1955 geschied dank zij de offervaardigheid en burgerzin van een aantal nazaten van vroegere regenten en een aantal Zutphense bedrijven en handelszaken. Men vindt in de ramen wapens van vroegere regeerders. De voorgevel van 1896 is vrijwel een vernieuwing geweest. Ook deze lokt kritiek uit, en het plan be staat dat eens een verantwoorde vergaande restau ratie aan deze kritiek het zwijgen zal opleggen; een kritiek trouwens, die zelfs reeds kort vóór de opening van het gerestaureerde gebouw (op 18 maart 1897) niet ongeestig geuit werd in een feest- courantje van het Gymnasium van 27 februari 1897 onder het hoofd „Kunst en Litteratuur" van de hand van G. Zijn beschouwing getuigt van voldoende oordeel om een deel ervan letterlijk weer te geven: „Kunst"! Dit woord drukt toch iets groots, iets verhevens uit! Hoe heerlijk, dat er onder onze medemenschen zijn, die Kunstzin bezitten! Zulke gedachten be zielden vermoedelijk de meeste Gymnasiasten toen zij eens op hunne ochtendwandeling naar het Gym, voor het eerst na vele weken en maanden geene steigers meer zagen voor Zutphen's boterhal. Daar stond hij, de trotsche gevel, zich hoog verheffend in de lucht met zijn geslaapmutste kantcclen. Pedant gluren de kleine ruitjes naar beneden, als wilden zij uitroepen: „ha, ha, jelui denken dat we al eeuwen oud zijn, maar we zijn pas van gisteren". En de ernstige zware deur van eikenhout belet den oningewijde den toegang tot Ceres' heiligdom. Dank, ingezetenen van Zutphen, hartelijk dank voor Uwe zorg, om ons, nog voor we ons Gym. zijn binnengetreden, zoveel heerlijk te doen aan schouwen! Daardoor wekt Gij ook bij ons zin voor het waarachtig schoone. Alleen aan het beschou wen van dien gevel is het te danken dat er poesie kwam in ons leven dat er een schreeuw gehoord werd naar schoonheid en kunst". De binnenzijde van de hal maakt indruk door de verhoudingen, door de open kap vooral, die sedert het wegnemen van de verdiepingvloer (en dus van de omstreden kinderbalkjes) het geheel beheerst. Met de wapenramen welke de oorspronkelijke breedte hebben is de te grote lichtinval getemperd, wat de sfeer ten goede komt. De vroegere aankleding is geheel verloren gegaan. Langs de achterwand was een 17de-eeuwse be timmering aangebracht, welke de schepenbank bevatte. De middenpartij daarvan is in 1945 ten dage der bevrijding met het Wijnhuis, waar ze zich bevond, verbrand. De frescoschildering daarachter 45 Buigerzaal van het stadhuis Foto ^eijlemaker

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1957 | | pagina 21