plaats grepen in dc mentaliteit van dc successieve
lijke schrijvers. Want ook deze waren kinderen
van hun tijd en schreven op dc wijze zoals hun
tijd modern voorkwam.
Het staat wel vast dat deze opsomming van „bui
tenlandse" boeken over ons land kan worden uit
gebreid. Wij menen echter de belangrijkste te
hebben aangestipt. Mocht iemand zich geroepen
voelen een paar titels aan het verhaal toe te voegen
dan zal dit zeer gewaardeerd worden.3)
,,'t HEMELTSJE"
TE LEEUWARDEN
Naar aanleiding van ons bericht in het vorige
nummer over het slopen van het huis „'t He-
meltsje" te Leeuwarden schrijven B. W. van
Leeuwarden:
„Dc overdracht van „'t Hemeltje" door de heer
Ottcma aan de gemeente Leeuwarden heeft
plaats gehad bij notariële akte d.d. 22 januari
1955, nadat de raad der gemeente Leeuwarden
op 15 september 1954 op verzoek van de heer
Ottcma tot aankoop had besloten. De heer
Ottema deed zijn aanbod aan de gemeente op
5 augustus 1954, nadat hem uit een schrijven van
zijn timmerman was gebleken, dat het pand in
een zeer bouwvallige staat verkeerde en dat het
dientengevolge rijp was voor de sloper. In de
akte van overdracht is in verband met het voren
staande dan ook het volgende bepaald:
„Comparanten verklaarden, dat de gemeente
Leeuwarden zich heeft verbonden bij de afbraak
van dc opstallen op het bij deze overgedragen
perceel die maatregelen te treffen, welke van haar,
als eigenares van het bij deze overgedragen per
ceel, in redelijkheid mogen worden verlangd ter
voorkoming, dat door die afbraak schade wordt
toegebracht aan het Coulonhuis."
Voorts wordt in deze akte nog verklaard, „dat
door de Ottema-Kingmastichting aan de ge
meente Leeuwarden is verzocht bij het geven van
een nieuwe bestemming aan het bij deze over
gedragen perceel en de daarop te stichten opstal
len vooraf overleg te plegen met de eigenaar van
het Coulonhuis."
Uit deze verklaringen volgt derhalve, dat bij de
overdracht zowel door de heer Ottema als door
de gemeente Leeuwarden wel degelijk rekening
werd gehouden met dc mogelijkheid van afbraak
van het perceel en dat dc gemeente dus niet in
strijd heeft gehandeld met dc wil van dc heer
Ottema.
Dat het dc bedoeling van dc heer Ottema was het
pand als vanouds met het Coulonhuis één geheel
te doen vormen, is ook niet juist, hetgeen moge
blijken uit het feit, dat dezelfde heer Ottema op
eigen initiatief de eigendom van 't Hemeltje
aan de gemeente heeft overgedragen, terwijl hij
het Coulonhuis heeft ingebracht in dc Ottema-
Kingmastichting.
Tenslotte merken wij op, dat de afbraak van
't Hemeltje louter en alleen is geschied op grond
van de omstandigheid, dat de opstal in een zeer
vervallen staat verkeerde, die gevaar opleverde
voor de omgeving. De in Uw artikel aangevoerde
reden voor deze afbraak, namelijk dat de gemeen
te verbreding wenste van dc Groeneweg, is onjuist,
omdat dc inderdaad voorgenomen verbreding
t.z.t. zal worden gezocht aan de noordzijde van
de Groeneweg en niet aan de zuidzijde van die
weg, waar het thans afgebroken pand heeft
gestaan."
Ons medelid H. Halbcrtsma tekent hierbij aan:
„Met recht komen B. W. van Leeuwarden op
tegen bepaalde onjuiste voorstellingen, gewekt
door het gewraakte, en in „Heemschut" geresu
meerde artikel, verschenen in de Leeuwarder
Courant van 25 oktober 1956.
Dit neemt echter niet weg, dat de conclusie van
bedoeld artikel, in de afbraak van ,,'t Hemeltsje"
een betreurenswaardige vergissing te moeten zien,
onverminderd gehandhaafd dient te blijven. Men
behoeft slechts de jammerlijke gevolgen van de
sloping te aanschouwen, om zulks te beamen.
Daar komt bij, dat het „Coulon-Huis", het naast
gelegen herenhuis met zijn voor Friesland unieke
architectuur en interieurs, geheel „in de lucht"
is komen te hangen, en aan één zijde nog slechts
door een dun binnenmuurtje wordt begrensd.
Aldus loopt dit monument groot gevaar uit zijn
voegen te geraken en binnen zéér afzienbare tijd
bouwvallig te worden.
Het komt ons voor dat de instantie, verantwoor
delijk voor de afbraak van ,,'t Hemeltsje", niet
beseft heeft, hoe beide panden een éénheid vorm
den, en de ondergang van het ene, de val van het
andere ten gevolge kon hebben. Men vond
,,'t Hemeltsje" een dergelijk onbetekend bouw
werk, dat het niet noodzakelijk geacht werd, al
vorens tot sloping over te gaan, met „Monumen
tenzorg" overleg te plegen. Evenmin is er zorg
15
Misschien mag ik zelf de eerste zijn? In 1956 verscheen van
Pctei Templc* „Variations on a Dutch thema" (London, Seckei
and Warburg) Deze rcisimptcssies zijn geschreven dooi een man
van beschaving, die evenwel niet altijd voldoende tijd heeft
gevonden om tot de kern der zaken door te dringen De onver
mijdelijke Engelse humot maakt dit maar ten dele goed.