K. Boonenburg VAN HAVARD TOT SITWELL Het zijn vooral de Fransen en Engelsen geweest, die tegen het einde van de vorige en m het begin van deze eeuw de aandacht vestigden op de schoon heid van het schilderachtige Holland Weliswaar had ons land in de loop dei tijden aan zienlijke reeksen boekwerken voortgebracht, die een beschrijving gaven van land en volk in de onderscheidene perioden, doch deze boeken droe gen alle een exact, althans quasi-wetenschap- pelijk karakter en waren meer aardrijkskundige woordenboeken of beschrijvende statistieken dan „levensechte" boeken. Het behoeft geen ver bazing te wekken, dat het juist buitenlanders moesten zijn, die zich voor 't eerst bezig hielden met lyrische beschrijvingen van velerlei streken in ons land, die men thans zou aanduiden met de naam van „achtergebleven gebieden". Want in derdaad waren in het laatste deel van de vorige eeuw vele delen van ons vaderland nog zo „achter lijk", dat levensgewoonten, kleding, zeden en be drijf der bewoners een directe afspiegeling geleken van die van het zeventiende eeuwsc Holland. Nu bereisde een Nederlander zijn eigen land echter niet als dit niet strikt nodig was en bovendien was hem zekere „achterlijkheid" in bepaalde gebie den ongetwijfeld bekend. Voor merkwaardige cultuurvormen had hij geen interesse, en het is dus verklaarbaar, dat, toen het reizen mode werd, het vreemdelingen waren die zich verbaasden en verwonderden over ons land en daar ook vaak zo veel bewondering voor hadden, dat zij naar de pen grepen en een boek schreven. Ongetwijleld hebben deze mensen geschreven vanuit een eerlijke geest drift, die in die tijd hier te lande ten enenmale af wezig was. Het zou nog vele tientallen jaren duren voor men in Nederland zelf een dergelijke geest drift zou ontmoeten. Wij hebben nu een overzicht gemaakt van de boe ken die, door buitenlanders geschreven, een beeld geven van ons eigen land, en vaak in het bijzonder van de Zuiderzee met haar omgeving, omdat dit gebied voor hen wel het toppunt van „typisch Holland" was. 1874. Henry Havard: „La Hollandepittoresque. Voyage aux Villes Mortes du Zuiderzee"Paris, E. Pion et Cie. Het was Havard die voor het eerst de lerm „dode steden" op de Zuiderzeeplaatsen toepaste. Hij schrijft o.m.: „Parcourir une mer de formation nouvelle, qui n'existe que depuis quelques siècles, et qui a vu s'élever sur ses rives des villes dont la puissance et la fortune furent inouies (etc certes voila qui est bien capable de piquer la curiosité et de faire naitre le désir d'approfondir les intéressants mystères qui président a nos destinées. Et cepcndant il n'existe pcut-êtrc pas en Hollande dix personnes qui aient fait ce voyage complet, et parmi les écrivains, les artistes ou les touristes étrangers, je n'en connais pas un scul". Wij staan hier dus inderdaad aan de bakermat van het schoonheidsbesef t.o.v. ons land. In 1875 verscheen van dit boekje reeds een Engelse vertaling: „The dead cities of the Zuyderzee. 1876. Henry HavardAmsterdam et Venise". Paris, E.Plon et Cie. In dit merkwaardige boek worden vele analogieën tussen de beide steden op verschillende gebieden beschreven en uitgewerkt. Een ongetwijfeld ge durfde opzet, die slechts ten dele is geslaagd. 1876. Edmondo de Amicis: Nederland en zijne Be wonersLeiden, P. van Santen. In de voorrede tot dit uit het Italiaans vertaalde boek zegt Dr. Jan ten Brink o.m. Kennis omtrent Nederland en zijne bevolking is zeer schaars in het buitenland. Zodra er in Frankrijk, Duitschland of Engeland over ons vaderland wordt gesproken, hoort men de allerzonderlingste, de meest ver bazingwekkende stellingen." Hij is derhalve blij dat er nu eens een goed boek over Nederland uit komt van een „beminnelijken schrijver", tevens van „zeldzaam talent". De Amicis vangt zijn epos aan op de wijze van zijn Romeinse voorganger Plinius. Hij zegt: „Wie voor 't eerst een uitvoerige kaart van Noord-Nederland ziet, begrijpt bijna niet, dat zulk een land bestaan kan. Op den eersten aanblik zou men niet kunnen zeggen of het land of het water de bovenhand heeft; of Nederland tot het vasteland of tot de zee behoort." 1878. Henry Havard'. „La Hollande pittoresque. Le Coeur du PaysParis, E.Plon et Cie. Eigenlijk is dit reeds het derde deeltje van Havard in de serie: „La Hollande pittoresque". Het tweede deeltje heet „Frontières menacées". Deze „Coeur du Pays" behandelt voornamelijk Zeeland en Noordbrabant, zodat het er wel op lijkt dat het hart van Holland indertijd op een andere plaats zat dan thans! 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1957 | | pagina 19