het heersende verkeers probleem veel minder ra dicaal zal zijn, dan thans noodzakelijk schijnt. Maar, zo eenvoudig is de zaak natuurlijk niet. Ver der lezende worden wc gewaar dat bij het Col lege van B. en W. (en een aantal raadsleden) de wens leeft het laatste stukje Levendaal, tussen Korevaarstraat en Steen- schuur, te dempen. Dit nu wekt verbazing: wan neer eenmaal de verbin ding Lammenschansweg- Hooigracht tot stand gekomen is, zal het ver keer komende van het gedempte Levendaal zich ter hoogte van de Kore vaarstraat splitsen in noordelijke en zuidelijke richting. Denkt men zich in dat het laatste stuk van het Lcvcndaal ook ge dempt is, dan wordt dus de mogelijkheid gescha pen voor het snelverkeer om ook in westelijke richting verder te gaan: hier wordt dus de „aan zet" geschapenvoor een nieuwe verkeersader, die men zich niet anders denken kan dan over een („eerste"?) stuk gedempt Steenschuui, de Lange- brug en de (als noodzakelijk complemen t te dempen) Groenhazengracht, waarna men via de Witte Singel het Noordeindsplein kan bereiken, en zo de weg naar Den Haag. Hierbij zouden dan bruggen geslagen moeten worden over het Rapenburg en de Witte Singel. Uit dit voorbeeld zie t men weer duidelijk, dat een dergelijke incidentele demping geen enkel voordeel voor het verkeer kan bieden, integendeel het verkeer slechts de gelegenheid geeft het nog weer,, verderop" te zoeken, waardoor steeds nieuwe dempingen en doorbraken nodig worden, met de daarmee gepaard gaande stads- ontluisteringen. Er heerst een hardnekkige opvat ting, dat een stad „dood" gaat, wanneer zij voor het verkeer geen andere oplossing weet, dan het buiten de stad om te leiden. Het heeft er alle schijn van, dat men liever de stad prijs geeft, om in het harnas tc sneuvelen in de strijd tegen het verkeer, liever dan dat men het angstvisioen voor ogen heeft, dat de stad bij afwezigheid van veel verkeer lang zaamaan zal weg kwijnen. Dat dit een opvatting is, die in de Leidse gemeenteraad leeft, moge het vol gende citaat uit een gemeenteraads verslag in het Leidsch Dagblad aantonen: „Het zal niet altijd mogelijk zijn het bestaande stedeschoon te handhaven. Met de voorstanders van een open binnenstad zegt spreker: verkeer is leven of anders afsterven van een binnenstad. Spreker stond een noodzakelijke sanering van de binnenstad voor, hierdoor komen nieuwe verkeersaders „tot leven". Het schijnt ook vooral de winkelstand te zijn, die een druk verkeer in de stad wil behouden, waarbij zij echter vergeet, dat zij het meer moet hebben van het publiek dat langs hun zaken loopt, dan van hen, die er langs rijden. En dat zal zeker het geval zijn, wanneer het verkeer in die mate is toegenomen, die door deskundigen verwacht wordt. Het is thans zaak deze ontwikkeling vóór te zijn, en zo spoedig mogelijk te beginnen met de aanleg van een ringweg, waardoor het verkeer de binnenstad ontlast wordt. Partiële ver- 7 Het onged 'mpte Lcvcndaal tc Leiden. Foto: J. J. M. Crojjie in

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1957 | | pagina 15