W
zaten afgebeeld zijn bij de velen die de fond vullen.
Eysden was in goede staat, maar een kwart eeuw
later zat men er volop in de moeilijkheden. Graaf
Guillaume was eerst in 1784 op 53-jarige leeftijd
gehuwd; bij zijn dood in 1794 (zijn vrouw stierf
drie jaren later) liet hij een 8-jarige zoon na,
Constantin. Het was voor dergelijke goederen een
moeilijke tijd en het zou de moeite waard zijn te
zijner tijd tot publicatie over te gaan van wat het
archief nog weet te vertellen van de pogingen goed
en huis in stand te houden, van de moeilijkheden
de jonge opvolger een behoorlijke opvoeding te
geven. Het is alles terechtgekomen; de jonge graaf
de Geloes werd in maart 1815 tot kamerheer van
Koning Willem 1 benoemd aan wiens zijde hij
in 1830 bleef. Hij en zijn zoon werkten aan het
herstel van het geschokt fortuin en de volgende
generatie, vertegenwoordigd door René graaf de
Geloes, kamerheer van Hare Majesteit en Burge
meester van Eysden, heeft het kasteel andermaal
gerestaureerd.
Weer bereikte het een tijdperk van bloei en de
graaf de Geloes, de laatste manlijke vertegen
woordiger van dit Zuid-Limburgs geslacht in
Nederland, sprak graag over de geschiedenis
van het gewest, over degenen, die de verschillende
portretten voorstelden. Binnen de muren van dit
kasteel kende men de historie, leefde men nog
mee met het verleden, spraken de portretten U
toe en wisten meubels wat te vertellen.
Graaf René is 25 augustus 1930 gestorven; uit
zijn huwelijk met Blanche gravin de Lannoy zijn
twee dochters geboren, waarvan de oudste gehuwd
is met een graaf de Liedckerke. Een zoon uit dit
huwelijk verkreeg Eysden.
De oorlog en de bezetting lieten zich ook hier
voelen; de rechtschapen graaf Raphael, Belg van
geboorte en met een edelmoedig hart, is bezweken
onder het Duits bewind. Na de doorstane ellende
trof zijn weduwe de ramp, dat de poorttoren ten
dele is ingestort in zijn val een oude gedienstige
meeslepend.
Moge het de gravin douairière de Liedekerke, die
zich zo heeft ingeleefd in het verleden van haar
geliefd Eysden, gegeven zijn het kasteel te her
stellen, het te blijven bewonen en deze haard van
historische herinneringen voor haar kinderen en
verder nageslacht te bewaren.
C. Boschma
LEIDEN IN LAST
Het laatste stukje Levendaal
Wanneer men in een begin
november 1956 versche
nen memorie van ant
woord van Burgemeester
en Wethouders aan de
gemeenteraad van Leiden
leest, dat de aanleg van
een verkeersweg om Lei
den heen en het maken
van de noord-zuid-verbin-
ding Lammenschansweg-
Hooigracht door B. en W.
urgent geacht worden,
dan krijgt men al gauw
het idee: in Leiden is men
tenminste op de goede
weg, daar zal het ver
keer mettertijd voor een
belangrijk deel buiten het
stadscentrum om geleid
worden, en dan zal blij
ken, dat de oplossing voor
LEIDEN
-=
6
HAARUM
/NSIEROAM
'"UtHAL
Situatieschets