zelf nog in veel mindere mate zal kunnen plaats hebben, dan thans het geval is. Voor de Bond Heemschut is dit stellig verontrustend en voor hem niet alleen. De kern van het voorgaande is deze, dat op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling van ons land het gebied waarover ons volk de beschik king heeft thans wel een bevredigende proce dure geldt voor plannen, die onder het departe ment van Wederopbouw en Volkshuisvesting res sorteren, maar dat in schrille tegenstelling daar mede zulks niet het geval is voor werken, die onder bepaalde andere departementen vallen en die zich aan vorenbedoelde plannen onttrek ken. De eerstbedoelde plannen beogen voorts een volledige coördinatie van wat op ruimtelijk gebied zal plaats hebben, en deze is bevredigend geregeld. De afzonderlijke coördinatie, welke bepaalde de partementen kennen, is in vergelijking daarmede onbevredigend. De bevolking ervaart dan het optreden der overheid als overmacht, de werken als gedicteerd in plaats van met haar overlegd. Het behoeft geen betoog, dat de taak van Heemschut daardoor dreigt te verworden van ene van verzor ging van het „heem" tot ene van verzet tegen aantasting daarvan, tot een strijd tegen een amb telijke, bureaucratische, mogelijke vijand, die van uit een hinderlaag kan aanvallen. Ernstiger is nog, dat er weinig waarborg is, dat bederf en aantas ting van het land niet plaats zullen hebben, dat men ter zake slechts repressief kan optreden als het te laat is, dat er een vervreemding dreigt tussen overheid en volk, en dat dit volk ook niet tot mede werking wordt gestimuleerd. Een der achtergronden van voorgenoemde be zwaren wordt in wezen gevormd door de persoon lijke verantwoordelijkheid der afzonderlijke minis ters, die in ons staatsbestel ligt verankerd, maar die botst tegen het feit, dat datgene wat één minister verricht, grote invloed uitoefent op dat, wat door een andere minister wordt behartigd. Een coördi natie daartussen, gebaseerd op het besef dat ook ruimtelijk Nederland één geheel is, en niet in vak gebieden kan worden gedeeld, is hier nodig. Het gaat, bij de huidige maatschappelijke ontwikke ling, eigenlijk ook niet meer om coördineren, en daarvoor zou dan nog coördinatie van alle coör dinerende instanties, en zulks in het openbaar, nodig zijn, maar om synthetiseren van het beleid, ook op dit gebied. Het is nodig, dat de bevolking de overtuiging krijgt, dat zij zelf de ruimtelijke ontwikkeling van haar grondgebied bepaalt, op dat zij zich daar thuis kan voelen in de zin, die de Bond Heemschut blijkens zijn naam nastreeft. De Bond kan zich o.i. ter zake niet afzijdig houden, omdat zij telkens ook door haar leden met deze noodzaak wordt geconfronteerd. Al mag men zich hierbij niet ontveinzen, dat het daarnaast ook gaat om zaken, die een ander en ook wijder aspect hebben. Het ligt niet op de weg van de Bond Heemschut, om de middelen aan te geven, met welke betere verhoudingen kunnen worden bereikt. Deze mid delen zullen liggen op organisatorisch en vooral staatsrechtelijk gebied, en zij zullen, wil een be vredigende regeling bereikt worden, ingrijpend moeten zijn. Voldoende zij, dat hierboven tot uit drukking is gebracht, dat men op de goede weg was, dat echter nog vele redelijke wensen inzake de voorbereiding van grote plannen en werken onvervuld waren, maar dat er blijkt, dat op deze weg niet alleen niet verder zal worden gegaan, maar dat dreigt, dat men daarvan ten scherpste af zal wijken. JAARVERSLAG VAN DE COMMISSIE VV.I.L. 1955 JUNI 1956 Bij het vervullen van de taak, welke onze Com missie zich heeft gesteld, geeft zij zich steeds opnieuw rekenschap van de juistheid en bondig heid harer tenaamstelling. Inderdaad: de Weg in het Landschap omvat het gehele complex van visuele gewaarwordingen en zielsberoering, welke het beeld en het wezen van de weg zelf en zijn samenhang met de aangrenzende omgeving, als deel daarvan en als landschappelijk element, teweegbrengt. In het toetsen van het wegaspect volgens aesthetische normen aan redelijke eisen van landschappelijke schoonheid, harmonie, rust en evenwichtigheid ligt het wezen onzer Commis sie. Het is bedroevend en zorgwekkend, daarbij in steeds meerdere mate te moeten ervaren, dat talrijke fraaie wegen bezig zijn ten offer te vallen aan de eisen van het verkeer, omdat bermen worden versmald of zelfs verdwijnen en laanbe plantingen sneuvelen. De ook nu nog rustig zich voortzettende lintbe bouwing zowel met woningen als fabriekencom- plexen (een geheel nieuwe vorm van deze funeste en a-planmatige bouw!), de niet uit te roeien dorre rijen telefoon- en laagspanningspalen en de weer toenemende reclameborden zijn even- zovele factoren, die aan de weg alle sfeer en land- 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1956 | | pagina 18