alles zo ver is voorbereid, dat over het werk niet
meer met vrucht kan worden gediscussieerd; en
veranderingen van betekenis daarin praktisch
ook al spoedshalve bezwaarlijk kunnen wor
den aangebracht.
Wegenplannen, tunnelwerken, kanalenplannen,
sluiswerken, hoogspanningslijnen, waterstaatkun
dige werken (inpolderingen, droogmakerijen)
veelal van ingrijpende invloed op de structuur van
grote gebieden en van uit oogpunten van land-
schaps-, stads- en dorpsschoon van het grootste
belang worden aldus voorbereid. O zeker, er
wordt vooiaf wel enig overleg met lagere organen
en belanghebbende instanties over gepleegd. Het
gebeurt niet altijd buiten vooraf opgemaakte en
behandelde plannen van wijdere strekking om.
Een aan te leggen rijksweg zal veelal passen in het
vastgestelde rijkswegenplan. Maar dit laatste is op
zó kleine schaal opgesteld, dat daaruit zeer weinig
valt af te lezen. En de afwijkingen van dat plan
zijn zeer groot. Het rijkswegenplan geeft b.v. als
rijksweg 9 een bestaande weg aan. Het rijk is
echter reeds begonnen, over grote lengte een nieuw
wegvak daarvoor in de plaats te leggen. Niet ten
onrechte overigens. Maar dit is toch wel een in
grijpend werk. Het publiek is daarvan echter voor
een groot deel nog in het geheel niet op de hoogte
gesteld. Er zal uiteraard wèl voor dit deel een
behandeling volgen in de Commissie van Overleg
voor de Wegen. Daarin zijn vele belangen ver
tegenwoordigd. De genoemde commissie overlegt
echter vrij weinig, maar volstaat voornamelijk
met het horen van de voornaamste bij een werk
belang hebbende instanties, en zulks vertrouwelijk,
althans zonder publicatie der plannen. De pu
blieke opinie kan zich daarover dus niet tijdig
uitspreken. En de genoemde commissie is nog
slechts een adviesinstantie van een adviesinstantie:
de Raad voor de Waterstaat. De minister alleen
beslist, op ook ambtelijke adviezen. Een en ander
nu is niet bevredigend, ook voor wat de Bond
Heemschut betreft. Deze krijgt geen gelegenheid,
zich over zo'n werk te beraden.
Andere voorbeelden liggen voor het grijpen. Er
is onlangs een beslissing genomen over de plaats
van te bouwen tunnels onder het Noordzeekanaal:
de Hemtunnel en de Schrothaventunnel. De
plannen daarvoor wijken af van alle geldende en
vastgestelde plannen van ruimtelijke aard, en
zullen stellig veranderingen in het rijkswegenplan
ten gevolge moeten hebben. Een openbare dis
cussie heeft echter vóór dit besluit niet plaats
gehad. Op het opstellen van nieuwe plannen van
deze aard is niet gewacht. Daarvoor had de voor
bereiding dier werken te laat plaats, dan wel:
daarvoor is bedoeld besluit te snel genomen. Het
publiek is dan ook van deze werken en hun gevol
gen vrijwel geheel onkundig gebleven.
Inzake de verbetering en eventuele omlegging
van rijksweg 1 dreigt hetzelfde plaats te hebben,
inzake de verbinding, door middel van een auto
snelweg, van Twente met het Avesten eveneens.
Ook inzake de delta-plannen en de uitvoering
der IJsselmeerpolderwerken is de openbare dis
cussie eigenlijk onvoldoende. Men zou nog kunnen
redeneren, dat bij de laatste geen belangen ener
daar aanwezige bevolking betrokken zijn, maar het
is toch onmiskenbaar, dat die werken ten behoeve
der bevolking worden uitgevoerd, en dat deze
zoveel mogelijk in de voorbereiding moet worden
betrokken.
Er bestaat immers terecht een algemeen streven,
op allerlei gebied, om te bevorderen dat plannen
van grote draagwijdte ook inderdaad door het
publiek worden gedragen, dat de bevolking zich
daarvan volledig rekenschap kan geven en be
grijpen kan, waarom zij zó worden uitgevoerd,
en nuttig en nodig zijn. De bevolking moet, meer
en meer, mondig worden geacht om over derge
lijke plannen, die te hare behoeve worden uitge
voerd, zoveel mogelijk te kunnen oordelen, en zij
zal daartoe slechts meer en meer bevoegd kunnen
worden, naarmate zij in die voorbereiding méér
wordt betrokken. Er is daarom een groeiend ver
zet tegen de ambtelijke bevoogding, die uit gebrek
aan tijdige openbare behandeling van plannen en
de uitwerking daarvan te lezen valt.
Wanneer men nu overweegt, dat in het nieuwe
ontwerp van wet op het gebied der ruimtelijke
ordening wordt voorgesteld, aan het streekplan
zijn automatisch bindende kracht te ontnemen, aan
de vaststelling van zo'n plan niet meer een voor
geschreven openbare discussie in Provinciale
Staten te doen voorafgaan, maar die vaststelling
zonder openbare behandeling aan Gede
puteerde Staten op te dragen, het instituut
van het nationale plan (èn partiële èn facet-plan
nen van deze aard) te doen vervallen, en, in de
plaats daarvan, het instituut in te voeren, dat bij
een eenvoudige beschikking van rijkswege, waar
over geen voorafgaande publieke discussie plaats
zal hebben, aan gemeentebesturen bindende voor
schriften worden gegeven inzake de inhoud van
gemeentelijke plannen, waarover dan achteraf een
openbare discussie zeer weinig effect zal hebben,
dan moet men wel vaststellen dat het streven voor
zit voorgenoemde bevoogding weder in veel
sterker mate te doen plaats hebben, en dat de
behartiging van haar belangen door de bevolking
61