TON KOOT
ER SCHORT IETS
Het is opmerkelijk en verheugend, dat steeds
meer de ogen opengaan van velen, die vroe
ger voor dorps- en stadsschoon ongevoelig waren,
voor het behoud van gebouwen en buurten die
cultuur-historisch van belang zijn en een karak
teristiek stempel drukken op stad of dorp. Het is
niet meer het geluid van enkele schoonheidsmin
naars of van oudheidkundige verenigingen, dat
men hoort. Het is ons bekend, dat in trein, tram,
café en op gezelligheidsbijeenkomsten het stads
schoon menigmaal onderwerp van bespreking is
en dat de mening, welke onze Bond voorstaat, daar
herhaaldelijk verdedigers vindt,
die geheel buiten onze kring staan.
Dit bijzonder verheugende ver
schijnsel is ongetwijfeld het gevolg
van het feit, dat steeds meer de
grote en provinciale pers aandacht wijdt aan het
Heemschut-standpunt. Dat is waarlijk niet enkel te
danken aan de activiteit van de Bond Heemschut,
maar ook aan de redelijkheid van zijn standpunt
en aan de helaas te vele aantastingen van het dorps-
en stadsschoon, die steeds meer mensen tegen de
borst gaan stuiten.
Ronduit gezegd zijn naar onze ervaring de plaat
sen, waar dit geluid het zwakst gehoord wordt,
helaas, de gemeenteraden. Het is begrijpelijk, dat
woningnood, behoefte aan scholenbouw, industrie
vestiging, verkeersproblemen, enz. daar het ge
makkelijkst aanspreken en snel belangstelling
wekken. Maar het is onbegrijpelijk, dat in een be
schaafd land met een rijke cultuur als Nederland
heeft, nog zo weinig in deze colleges het onderlinge
verband wordt gezien en zo vaak het stadsschoon
beschouwd wordt als een hobby van enige dromers,
die slechts in het verleden blijven kijken. Deze
denigrerende opvatting over de taak, zoals Heem
schut zich die gesteld heeft, gaat op den duur in
ons voordeel werken.
Met eigen ogen zien vele burgers, hoe ontelbare
voor het stadsgezicht en stadskarakter waardevolle
huizen geschonden of gesloopt worden en hoe hun
plaatsen worden ingenomen door bouwsels, die
noch in schaal, materiaal of welstand passen in de
sfeer van de bestaande bouw. Dat betekent niet
alleen ontluistering maar ook verstoring van de
harmonie, onrust, telkens hinderende ordeloos
heid, kwetsen van het schoonheidsgevoel. Uiter-
OP HEEMWACHT
aard wordt dat door de een bewust gezien, door de
ander onbewust ondergaan. Toch ontkomen wij
niet aan de indruk, dat steeds meer bij de burgerij
het inzicht gaat komen, dat er andere middelen
zijn, die nog onvoldoende worden toegepast, nl.
restaureren of gezond en modern bewoonbaar
maken met behoud van het essentiële van het huis,
of nieuw bouwen in de schaal en sfeer van de om
ringende bouw. Dat onze tegenstanders dan on
middellijk klaar staan om ons voor de voeten te
gooien, dat wij historiseren willen en alleen waar
dering kunnen hebben voor oudhollandse-gevel-
tjes-bouw is een merkwaardig
bewijs voor hun kortzichtigheid
en voor de onmacht van vele he
dendaagse bouwers om een mo
derne interpretatie te scheppen,
die wel aan onze wensen voldoet.
Dat laatste is blijkbaar het gevolg van het ont
breken van een behoorlijk gefundeerde opleiding
in dit opzicht van hen die van bouwen hun beroep
maken. Dit betreft niet enkel het restaureren maar
ook dus het nieuw bouwen in oude stads- en dorps
kernen.
In ons vorige nummer gaven wij twee fotopagina's
met voorbeelden, hoe men óp de Servatiïplatz en
de Prinzipalmarkt te Munster in Westfalen dit
probleem heeft aangevat. Het moet ons een
vingerwijzing zijn, dat er op dit gebied voor
Nederland nog te weinig gebruikte kansen liggen.
Om nog eens een voorbeeld te noemen. Met het
weer goed bewoonbaar maken van de stadskernen
of „cities" zoals zij worden genoemd, gaan grote
belangen samen, o.m. die van het behoud van be
staande schoonheid en cultuuruitingen en die van
het beperken van verkeerscongesties. Zou het dan
niet nuttig zijn, dat studies werden gemaakt van
de mogelijkheid om waardevolle oude patriciërs
huizen weer voor bewoning geschikt te maken?
Thans worden ze prijs gegeven aan uitholling ten
behoeve van kantoorbouw en industrievestiging.
Dat betekent veelal geheel of vrijwel onherstelbaar
verlies van fraaie interieurs, klachten bij de be
treffende instelling over gemis aan of beperking in
expansie èn het toespitsen van de expeditie- en
verkeersmoeilijkheden. Ware het mogelijk, dat ook
vakmensen met hart voor het stadsschoon en voor
de waarde van het monument, door splitsing van
21