mm- Tm** 4>/s*e 'Jfi Jr - J -• men, die een goede woonplaats vonden bij de mond van de grote rivieren of aan zeearmen langs de kust. Deze stammen hadden ieder een eigen vorm van boerenhuis, dat ze zelfstandig verder hebben ontwikkeld. Het is merkwaardig dat de boeren het meest en het langst zijn blijven „vast houden aan hun eigen bouwwijze. De verschillende vormen zijn thans nog uitgesproken aanwezig. In navolging van oudheidkundige onderzoekers is het gebruikelijk geworden de boerderijen te noe men naar een aantal volksgroepen. Bij nader onderzoek blijkt het de vraag of enkele van deze namen juist zijn. Door het invoeren van nieuwe namen kan echter gemakkelijk verwarring op treden. Daarom is hier van de oude namen ge bruik gemaakt. j-ju.nn niIBl!i|' Fries (boerderij met langsdeel en centrale tas) De friese vorm is ontwikkeld uit een laag langhuis met voorin de woning en daarachter de koestal. Een hooibult, later een hooiberg, stond naast de boerderij op het erf. Omstreeks de 16de eeuw wer den berg en stal samengevoegd tot een grote schuur. De woning bleef aanvankelijk uitgebouwd, Deze werd later ook onder het grote dak gebracht. Kenmerkend voor deze boerderijen zijn de hoge daken rustend op een samenstel van zware balken, het zogenaamde vierkant, dat de centrale- of middentas omsluit, terwijl langs de vakken, even wijdig met de nok, de inrit, de langsdeel is gelegen. Het is een zeer doelmatige bouwwijze waarbij, met naar verhouding weinig bouwstoffen, een zeer 28 jk 'x GESLOTEN BOUW MET INGEBOUWDE WONING De gesloten streekeigen hoofdvorm geeft de beste oplossing. Bij de kleinere bedrijven woning en bedrijfsgedeelte onder één dak, gescheiden door een brandmuur. In het bedrijf een dwarsedeel. Friese stelp. Nieuwe saksische Boerderij. Nieuwe Zuidhollandse Boerderij.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1956 | | pagina 16