Ton Koot
DE MONUMENTENWET VERSCHEEN IN ONTWERP
De Wet, houdende voorzieningen in het belang
van het behoud van monumenten van geschiedenis
en kunst, is in october van dit jaar in ontwerp
aan de Tweede Kamer voorgelegd.
Dit betekent dat de Monumentenwet in ontwerp
het Ministerie van Ohdeirwijs, Kunsten en Weten
schappen heeft verlaten. Dat is een belangrijke
gebeurtenis, die wij met vreugde begroeten. Nadat
gedurende enige tientallen jaren onze voorvaderen
in de Heemschutbewegiijg periodiek uiting heb
ben gegeven aan hun teleurstelling, dat in Neder
land een Monumentenwet ontbrak, mag nu toch
zeker grote voldoening ^euit worden over deze
gebeurtenis, die merkwaardig genoeg, betrekkelijk
weinig aandacht in de grote pers heeft ondervon
den. Dat betekent allerminst, dat het belang van
deze Wet niet groot is, immers zij zal mede het
gezicht van onze stedèn en dorpen bepalen en van
grote invloed zijn op het karakter dezer gemeenten;
de Wet zal van onschatbare betekenis kunnen zijn
voor de omvang en waarde van ons nationale be-
cultuurbezit. Dat dit van eminent belang is be
hoeft zeker tegenover onze Heemschutleden niet
nader betoogd te worden, immers een goede Mo
numentenwet is mede een bezegeling van het jaren
lang ijveren en strijden van de Bond. Een woord
van warme hulde aan onze huidige Minister van
O.K. W. Mr. Cals en zijn Departement is daar
om tenvolle gerechtvaardigd. Wie begrip heeft
voor de ontzaggelijke .naoeilijkheden welke de for
mulering van een dergelijke Wet met zich mee
brengt, wie beseft van hoeveel compromissen deze
Wet het resultaat moet zijn, kan slechts waardering
hebben voor de stuwkracht en taaie volharding die
tot het verschijnen vah-dit ontwerp leidden. Daar
zijn wij onomwonden-dankbaar voor.
Men kan nu slechts hopjen, dat de Staten-Generaal
de betekenis van de Wj?:t niet zullen onderschatten
en daarom tot een spoedige behandeling overgaan.
Enkele punten uit dit Wetsontwerp mogen wij na
der beschouwen.
Een Monumentenraad, eveneens uit 5 afdelingen zal
het huidige voorlopige college vervangen. Er
zullen 20-40 leden zijn, die hun benoeming te
danken zullen hebben aan hun deskundigheid en
dus niet aan het feit, dat zij een organisatie of in
stelling vertegenwoordigen. Daarentegen zal wel
met kerkgenootschappen worden overlegd, ten
einde voor het lidmaatschap van de Monumenten-
raad een aantal personen te kunnen voordragen,
die deskundigheid op het gebied van de monumen
tenzorg paren aan kennis van en begrip voor deze
zeer speciale problemen. Men staat hier meteen
al midden in een compromis.
Onder Monumenten zal verstaan worden le alle
vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken,
welke van algemeen belang zijn wegens hun
schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of
hun volkskundige waarde; 2e terreinen, welke van
algemeen belang zijn wegens daarin aanwezige
zaken als bedoeld worden onder 1.; 3e alle zaken,
welke van algemeen belang zijn wegens de aan die
zaken verbonden geschiedkundige herinneringen'.
Men zal dienen te onderscheiden: Monumenten en
beschermde monumenten. De laatste zullen onroerende
monumenten zijn, welke zijn ingeschreven in de
ingevolge deze wet vastgestelde registers.
Van groot belang zal kunnen zijn, dat ook stads- en
dorpsgezichten bescherming kunnen ondervinden, en
ingeschreven worden in deze registers. In de Meïho-
rie van Toelichting wordt er voor gewaarschuwd
dat niet alle gebouwen, welke uit een oogpunt van
monumentenzorg wellicht voor bescherming in
aanmerkingen zouden komen, ook als beschermde
monumenten aangewezen zullen worden. Er Wórdt
op gewezen dat hier de weg der bemiddeling blijft
openstaan en bovendien, dat hier een afzonderlijke
taak ligt voor de provinciale en gemeentebesturen,
die door het uitvaardigen van een monumenten
verordening er voor kunnen waken, dat deze mo
numenten beschermd worden.
Verzoeken tot wijzigingen van beschermde monu'
menten zullen ingewilligd kunnen worden, als dit
betekent, dat het oude karakter en de waardevolle
inhoud zoveel mogelijk overeenkomstig de eisen
des tijds aan hun huidige bestemming zullen beant
woorden.
Bij kerkelijke monumenten zullen nog andere factoren
een rol spelen, aldus de M. v. T. Zo zullen liturgische
opvattingen tot een vormgeving of tot behoud van
een bepaalde indeling kunnen leiden, welke uit een
oogpunt van monumentenzorg wellicht niet als de
meest juiste kan worden erkend.
De Wet verbiedt een beschermd monument te be
schadigen of te vernielen, het mag niet afgebroken,
verplaatst, gewijzigd, hersteld, ontsierd of in gevaar
worden gebracht. De desbetreffende strafbepalingen
zijn opmerkelijk wegens haar lage geldboeten;deze
bedragen zijn n.1. max.f 300.Wel staat hier tegen
over, dat hij, die dit onopzettelijk doet met .een
f 05