HEEMSCHUT
IN ZUTPHEN
Wie aan Zutphen denkt, zal misschien ook en voor
al denken aan een zwaar door het oorlogsgeweld
getroffen stad; de Heemschutdag heeft er misschien
toe kunnen bijdragen, dat een uitstekend geleide
wederopbouw en stadsherstel zich volledig op de
voorgrond zullen plaatsen.
De ontvangst door het Gemeentebestuur waarmede
de dag werd geopend, vond plaats in de Burger
zaal van het stadhuis; de zaalvormteen zelfstan
dig onderdeel van het bekoorlijke stadhuiscomplex,
dat op het ogenblik in restauratie is. De Burger
zaal is vrijwel gereed, en vormt een voortreffelijk
specimen van de zorg, waarmede men in Zutphen
oude gebouwen herstelt niet alleen, maar ze tevens
weer in het leven betrekt.
De burgemeester, de heer S. de Jong, getuigde van
deze zorg, waarin het gemeentebestuur krachtig
wordt bijgestaan door het Wijnhuisfonds, en kon
wijzen op goede banden met de Bond Heemschut,
o.a. tot uiting komende in dezerzijds verstrekte
adviezen, die gaarne werden opgevolgd. Voor
zitter mr. S. P. baron Bentinck kon in zijn dank
woord dan ook vol lof gewagen, van hetgeen in
Zutphen is verricht, en zijn vertrouwen uitspreken
in de toekomstige daden van het gemeentebestuur
en burgerij.
De vergadering werd geopend door de voorzitter;
de openingsrede alsmede het jaarverslag van de
secretaris vindt U hiervoor afgedrukt. De jaarver
slagen van de commissies, die op de convocatie
waren afgedrukt, werden goedgekeurd; de pen
ningmeester verkreeg, op voor
stel van de verificatie-commis
sie décharge.
Van de verificatie-commissie,
bestaande uit de heren Mr. U.
W. H. Stheeman en Mr. J. Wes
terman Holstijn, trad laatst
genoemde af. In zijn plaats
werd benoemd Jhr. Mr. P.J. H.
Mi van der Does de Willebois.
Van de aftredende bestuurs
leden mej. Ch. Noë en de
heren A. Bicker Caarten, A.
G. M. Boost, Ir. G. A. Over-
dijkink, J. Trouw, W. Voor-
beytel Cannenburg, M. Wie-
gersma en J. W. Verdenius stelde laatstgenoemde
zich niet herkiesbaar; de anderen werden her
kozen, terwijl tot nieuwe bestuursleden werden
benoemd mej. Ir. Elze F. van den Ban, stedebouw-
kundige te Haarlem, en Dr. A. Wassenbergh,
directeur van het Fries Museum te Leeuwarden,
in de vacatures ontstaan door het overlijden van
de heren Ir. J. F. van Hoytema en N. Ottema.
De heer Molendijk meende, dat ,het bestuur te
weinig deed om de leden actief te betrekken in het
werk van de Bond.
De heer Helbers betoogde, dat de practijk deze is,
dat men in een vereniging vaak reeds veel moet
forceren om een kleine kring van medewerkers te
verkrijgen.
De voorzitter meende, dat critiek een teken is voor
de gezondheid van de Bond. Spreker achtte de ge
uite critiek wel begrijpelijk, aangezien bij een ver
eniging met stijgend ledental en in aantal toene
mende werkzaamheden de band met de leden zeker
dreigt te verslappen. De voorzitter eindigde met
de toezegging, dat het bestuur aan dit vraagstuk
zijn bijzondere aandacht zal wijden.
De heer Kok wees op een project voor een ont
sierende hoogspanningsleiding bij Lunteren. Op
een vraag van de heer Gelder naar de ver
bredingsplannen voor de Stadhouderslaan te
Soest kon de Voorzitter antwoorden, dat het ge
meentebestuur aan de Commissie W. I. L. om
advies zal vragen.
De heer Helbers deelde mede, dat Gedeputeerden
102
7 l
Heemschutbezoek aan „Dat Bolwerk".
foto Theo de Vries.