overweging om door vaststelling van publiek rechtelijke voorschriften de aard van de be bouwing in de binnenstad, met name aan de grachten, te regelen, zulks o.a. ten einde een met het karakter van de grachten strijdige wijziging van de bebouwing te kunnen weren. Hieromtrent zullen wij U binnenkort voor stellen doen. 15. De vraagstukken van de binnenstad zijn, zoals reeds gezegd, niet nieuw. Zij zijn inhaerent aan elke sterk groeiende stad. Ook in het verleden kende de stad in de perioden, waarin zij een snelle ontwikkeling doormaakte, daarmede samenhangende veranderingen. 16. In het heden worden deze vraagstukken wel bijzonder geaccentueerd door de stormachtige ontwikkeling van het verkeer; in Amsterdam geldt dan nog als speciale taak, de bijzondere structuur en het geheel eigen karakter van de oude stad niet aan deze ontwikkeling ten offer te doen vallen. 17. Terwijl thans de arbeid aan de uitleg van de stad in volle gang is, moet ook het vraagstuk van de oude stad met grote kracht ter hand worden genomen. Het is duidelijk, dat de op lossing van de zich hierbij voordoende proble- achterwege is gebleven. Wij vragen ons echter wel af, waarom men deze maatregelen tot de grachten zou beperken. 15. De bewering dat de huidige binnenstads- vraagstuk ken niet nieuw zouden zijn, zijn wij nog niet eerder in de Nota tegengekomen. Het is trouwens een zeer discutabele bewering; de congestie van het motorisch verkeer heeft in het midden van de 20ste eeuw een ge heel nieuwe situatie teweeg gebracht waarmee alle grote steden te kampen hebben. 16 17. Deze alinea's onderschrijven wij geheel. 18. Uit het vorenstaande is inderdaad gebleken dat er men offers zal vragen. 18. Om Amsterdam ook in de toekomst dienst baar te doen blijven aan het stedelijk leven in al zijn verschijningsvormen en het aldus als een wezenlijk levende stad te behouden, zonder nochtans haar specifieke karakter en typische schoonheid verloren te doen gaan, zullen, gelijk U uit het vorenstaande zal zijn gebleken, ingrijpende en kostbare voorzie ningen moeten worden getroffen. 19. De Amsterdamse gemeenschap zal deze moe ten treffen, omdat haar toekomst er mede ge moeid is. 20. De Commissie van bijstand in het beheer der Publieke Werken en der gemeente-eigen dommen voor de openbare dienst bestemd heeft zich met deze nota verenigd. Indien Uw College van gelijk gevoelen is, zul len wij onze voorstellen ter zake op de richt lijnen van deze nota baseren. Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, Arn. J. d'Ailly de Secretaris, Verschenen 1 Maart 1955. G. C. Spruijt kostbare en ingrijpende voorzieningen getroffen moeten worden. Tevens is echter gebleken dat de aard dezer voorzieningen in de Nota niet duidelijk is aangegeven. Om het in deze alinea gestelde doel te bereiken kan een deel der voorgestelde maatregelen bevorderlijk ge noemd worden, een ander deel schadelijk eq. een derde deel onvoldoende. De Amsterdamse gemeenschap zal inderdaad moeten beseffen dat de toekomst der stad met een juiste, vooruitziende oplossing der-bihnenstads- problemen is gemoeid. De Nota heeft hiertoe waarde volle richtlijnen gegeven die echter een consequenter en moediger uitwerking verdienen. SLOTBESCHOUWING VAN DE VERENIGINGEN De aandachtige lezer van onze commentaar op de Nota binnenstad zal hebben bemerkt dat wij de algemene richt lijnen die voor het binnenstadsbeleid zijn gegeven kunnen onderschrijvenook al meenden wij, dat de diagnose waar op deze richtlijnen berusten scherper zou kunnen worden gesteld. De uitvoering van deze richtlijnen, zoals deze voorkomt in de paragrafen 3 en 4 van de Nota, zijn naar ons inzicht met de richtlijnen in tegenspraak, hetgeen aan de Nota een eigenaardig, tweeslachtig karakter verleent. Daarom zij hier een poging gewaagd enkele voorstellen te formuleren, die als een meer nauwkeurige uitwerking van de richtlijnen zouden kunnen gelden. Deze voorstellen zijn gegroepeerd in vijf hoofdgroepen: a. het herstel en de vernieuwing der bebouwing b. sanering c. het culturele leven d. het bedrijfsleven e. het verkeer 86 (overgenomen uit het Gemeenteblad)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1955 | | pagina 42