A. Parkeergelegenheid.
3. Wij stellen ons voor, op korte termijn maat
regelen te treffen tot uitbreiding van de reeds
voor enige straten geldende bepalingen om
trent beperking van de parkeertijd en tot be
vordering van het doelmatig gebruik van de
aanwezige parkeeruimte; waar mogelijk zul
len wij door uitbreiding van het aantal par
keerhavens de parkeerruimte vergroten. Voorts
zijn wij voornemens, over enige tijd voorstellen
bij U in te dienen omtrent de stichting van één
of meer parkeergarages.
B. Bodediensten.
4. Wij vertrouwen binnenkort in staat te zijn, U
voorstellen te doen tot het aanwijzen en in
richten van een nieuwe (tijdelijke) plaats voor
de bodediensten, welke naar het zich laat aan
zien, gevonden zal kunnen worden in de om
geving van de Nieuwevaart. Bovendien stellen
wij ons voor zo nodig door demping van een
gedeelte van de Binnenhaven een verdere
ruimte voor de bodediensten te scheppen.
Eventuele vestiging van nieuwe bedrijven op
de bestaande plaatsen zal met los- en laad-
verboden kunnen worden geweerd.
C. Gebruik Amstelstation en te stichten station
Sloterdijk.
5. Ter ontlasting van het drukke verkeer op en
nabij het Stationsplein is het wenselijk, dat
ook van het Amstelstation in sterkere mate
dan thans het geval is, door de treinreizigers
wordt gebruik gemaakt. Wij hebben hiertoe
5. Inderdaad zou het wenselijk zijn het Amstelstation
een belangrijker aandeel in het reizigersvervoer te
geven. Men vergete echter niet dat de drukte op het
Centraal Station een gevolg is van de geforceerde
cityfunctie van de binnenstad. fou deze functie ten
dele overgenomen worden door een stadsgebied dat
gemakkelijker vanuit het Amstelstation dan vanuit
het Centraal Station bereikt wordt dus de Wibaut-
straat, Weesperzijde, Oosterparkbuurt en de Pijp
dan voltrekt zich de gewenste spreiding van het rei
zigersverkeer automatisch. Het argument van het
spoorwegverkeer versterkt dus hetgeen in het voor
afgaande werd opgemerkt over de ongewenstheid van
verdere cityvorming in de binnenstad, over de ver-
keerscongestie, de parkeernood en de zorg voor schoon
heid en karakter der oude stad, namelijk de nood
zaak van city-spreiding zodra de woningnood zulks
voorstellen aan de Nederlandse Spoorwegen
gedaan; besprekingen zijn hierover gaande.
6. Ook de indienststelling van het te stichten
station Sloterdijk zal in dit opzicht van belang
zijn. De te treffen voorzieningen worden met
voortvarendheid aangevat.
D. Voorlopige voorziening Stationsplein.
7. Voor het rijverkeer zullen de verbeteringen
op korte termijn in de omgeving van het
Centraalstation moeten bestaan in een voor
lopige verbreding van de zg. Nieuwebrug in
de Prins Hendrikkade tegenover het Victoria-
hotel en de verbreding van de Kamperbrug,
die uitkomt op het oostelijk deel van het sta
tionsplein. Deze voorzieningen zullen toepas
singen van éénrichtingsverkeer op de gehele
ring voor het station mogelijk maken, waar
door een aanmerkelijke verbetering zal worden
verkregen.
8. Ook ten aanzien van de verdere beveiliging van
het voetgangersverkeer op het Stationsplein,
dienen, in aansluiting aan de werkzaamheden
voor de toegangstunnel voor voetgangers, voor
zieningen te worden getroffen. Daartoe zal op
korte termijn een tunnel moeten worden ge
maakt voor de reizigers, die door de meest ge
bruikte (westelijke) uitgang het station ver
laten.
E. Verbreding van wegen.
9. Zodra het wederopbouwplan-Weesper-
straat zal zijn goedgekeurd, zullen wij U
voorstellen, de nodige besluiten te nemen tot
verbreding van deze straat.
gedoogt, in de gordel der onvolwaardige 19de-eeuwse
wijken rondom de binnenstad, waarmede in de
Wibautstraat reeds een begin werd gemaakt.
7. Het is noodzakelijk dat de hier genoemde verkeers-
verbeteringen in de omgeving van het Centraal Station
tevens behandeld worden in hun functie van schakel
in de basisweg. Deze weg zal een doorlopend geheel
voor snel en zwaar verkeer moeten vormen van het
.Nassauplein tot aan de feeburger straat. In de Nota
wordt wel de doorbraak der Haarlemmerhouttuinen
genoemd, doch niet de verbinding met de Prins
Hendrikkade en evenmin de verbinding tussen de
Prins Hendrikkade en de Eilandenboulavard.
9. Wij verwijzen hierbij naar ons commentaar op pa
ragraaf 3, alinea 11, aangaande de noodzaak om
bij uitvoering van het wederopbouwplan de maximum-
hoogten te verlagen en meer woonruimte voor te schrijven.
84