steed aan de op het centrum gerichte radiale wegen, die een steeds groter „achterland" verkrijgen; voorts aan de het verkeer verdelen de ringwegen, de stamwegen en de basisweg, welke evenwijdig aan het IJ, langs het Cen traalstation, de Prins Hendrikkade, enz., on geveer in oostwestelijke richting langs de binnenstad loopt. De capaciteit van deze straten zal, door daartoe te treffen maatregelen van verschillende aard, in de toekomst moeten worden vergroot, terwijl daar, waar door een grote onderlinge afstand de bestaande radiaal- wegen worden overbelast, een nieuwe radi ale verbinding zal moeten worden gescha pen. De wederopbouwplannen voor het oos telijke gedeelte van de binnenstad passen in deze gedachtengang. Uitdrukkelijk zij ver meld, dat dergelijke maatregelen niet moeten worden genomen met de gedachte, dat daar door aan de steeds groeiende behoefte van het verkeer zal kunnen worden voldaan, doch al leen met de bedoeling, de binnenstad redelijk bereikbaar en haar verkeersstromen vloeiend te houden. 15. De in dit kader tot stand te brengen verkeers- verbeteringen kunnen in hoofdzaak nog altijd worden gebaseerd op het „Voorlopig schema van verkeersverbeteringen in de bin nenstad", U aangeboden bij onze nota van 20 Februari 1931, No. 186, zij het ook, dat in het licht van recente verkeersonderzoekin- gen en op grond van andere overwegingen enkele onderdelen ervan herziening behoeven. 16. Voorts zijn de reeds vastgestelde wederop bouwplannen in dit verband van belang. 17. De suggestie is geuit, autotunnels in de binnen stad aan te leggen. Naar onze mening kan deze oplossing in het algemeen niet in aanmerking komen, voornamelijk, omdat de ruimte daar voor in den regel niet beschikbaar is. Waar de nodige ruimte kan worden geschapen, zal de aanleg van autotunnels echter nauwgezette overwegingen verdienen. 18. Tunnels voor het voetgangersverkeer op druk ke oversteekplaatsen kunnen goede diensten bewijzen, hoewel de voetganger weinig ge neigd is daarvan gebruik te maken. Om deze laatste reden is een voetgangerstunnel in de binnenstad alleen daar verantwoord, waar het wachten om te kunnen oversteken te lang duurt, dan wel het oversteken te gevaarlijk voor de voetganger of te storend voor hetrijverkeer is, nen opvangen. Dat de Nota de conclusie uit haar eigen overwegingen ontwijkt blijkt wederom uit de zinsnede dat de beoogde wegverbeteringen niet aan de groeiende verkeersbehoeften zullen voldoendoch be doelen de verkeersstromen vloeiend en de binnenstad bereikbaar te houden. Zou dit laatste immers op deze wijze mogelijk zijn, dan is ook aan de groeiende ver keer sbehoef te voldaan: welke eisen kan het verkeer anders stellen dan dat het doel bereikbaar en de stroom vloeiend blijft? Iedere nieuwe radiaalweg draagt in zich het gevaar eenfatale invalspoort te worden. Thans bevinden zich een groot aantal radialeverbindingen vanbeperktecapa- citeit tussen Rozengracht én Leidsestraatde doorverbin ding van deze wegen door de Jordaan met de dubbele buitenring en het Westen, waarvoor geen ingrijpende maatregelen nodig zijn, zou ten gevolge kunnen heb ben dat van deze capaciteit ten volle gebruik zul worden gemaakt. Een nieuwe radiaalweg dreigt het verkeer uit deze kleinere straten tot zich te trekken en inplaats van het verkeer te spreiden het verkeer te concentreren. 15. Een sterke inconsequentie spreekt uit deze alinea, waar gesteld wordt dat het wegenschema-binnenstad van 1931 thans nog bruikbaar zou zijn als uit gangspunt. Dit gelukkig nog slechts voor een klein deel uitgevoerde stelsel van wegverbeteringen behelst zware verminkingen van de voor het stadsschoon wezenlijke historische stratenstructuur. Toen het opgesteld werd, kon men op grond van de toen be schikbare gegevens menen aan de groeiende behoeften van het verkeer te kunnen voldoen, de verkeersstroom vloeiend en de binnenstad bereikbaar te houden. In paragraaf 2, alinea 10 en 11, van deze Nota worden het maken van een aanzienlijk aantal structureel nieuwe verkeersdoorbraken en het dempen van grachten als ontoelaatbaar, onbetaalbaar en ondoelmatig afge wezen. In paragraaf 1, alinea 2, wordt gewezen op het feit dat een voortgang op de weg van vóór 1940 door de huidige omvang der vraagstukken het einde van de schoonheid der binnenstad zou betekenen, welke volgens paragraaf 2, alinea 3, niet prijs gegeven mag worden; in alinea 14 wordt gezegd dat men zelfs bij de wederopbouwplannen die op nog ingrijpender wijze en grotere schaal verkeersruimte beogen te scheppen dan het schema-1931, niet moet denken dat daar door aan de steeds groeiende behoefte van het verkeer zal kunnen worden voldaan. Mede op grond van deze in de Nota genoemde overwegingen mag aan de bruik baarheid van het schema-1931 als uitgangspunt worden getwijfeld. Het beginsel van dit schema is immers het verbreden der radiaalwegen, opdat de city, doorsneden door de stamwegen, van alle kanten gemakkelijk toegankelijk zal zijn. Basisweg, binnen ring en dubbele buitenring vervullen een secundaire aan- 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1955 | | pagina 30