Van een groot aantal huizen geldt, dat zij
op zichzelf beschouwd niet van bijzondere
betekenis zijn, het totaal-beeld echter wel.
Het stadsbeeld wordt gekenmerkt door een
horizontale uitgebreidheid van de samenstel
lende delen de afzonderlijke huizen, de
smalle straten, het water en de kaden van de
grachten en de enkele verticale gerichte
speelse torens, welke het silhouet verlevendi
gen. Deze horizontale uitgebreidheid bestaat
voor het grootste gedeelte uit niet grote, elk
voor zich een eigen taal sprekende huizen,
veelal gekenmerkt door een typische verticaal
gerichte vormgeving. Tussen deze huizen staan
hier en daar verspreid grote, oude gebouwen.
Vooral de oude huizen zijn uitdrukking van
de individuele gezindheid, die de stichters bij
de bouw tot uitdrukking wilden brengen; zij
zijn evenwel ondergeschikt aan het grote ge
heel van de binnenstad, waarop de stichters
trots waren. Zij waren bereid, eigen bouw-
wensen ondergeschikt te maken aan het stre
ven naar een boeiend en architectonisch
waardevol stadsbeeld. Deze gezindheid is
een tijdlang vrijwel verloren gegaan. De
plannen voorzien de bovengenoemde voordelen van de
nieuwe wijken moet ontberen, terwijl de vermelde
voordelen van de oude stad vrijwel geheel komen te
vervallen.
7. De zorg voor de schoonheid der stad kan zich alleen
baseren op de schoonheid zelf en op de elementen
waaruit die schoonheid bestaat; zorg dus voor de
stede bouw kundige structuur en de nog aanwezige be
bouwing van voor 1800. Dit betekent dan ook primair
het streven naar een verhoging van beider levensvat
baarheid, en geen afbraak van fraaie oude gebou
wenzolang deze nog herstelbaar zijn.
Het vraagstuk van de gelijkwaardige bijdrage is
zeer moeilijk, aangezien de stijlprincipes en construc
tiemogelijkheden der moderne architectuur in vele
opzichten tegensteld zijn aan rhythme, schaal en ver-
sieringstrant der oude bebouwing. Het gemiddelde
niveau van de sinds 1850 tot op heden in de binnen
stad verrezen bebouwing biedt uiterst weinig voor
beelden van een bevredigende oplossing, nog afgezien
van het feit dat de vervanging van oude panden on
miskenbare waarden van historie en sfeer doet ver
loren gaan. Op dit terrein is grotere voorzichtigheid
geboden dan waarvan de resultaten van het beleid der
schoonheidscommissie tot nog toe blijk gaven.
8. Oude huizen zijn niet zozeer ,,nog steedsals wel
„opnieuw" in trek. Dit verheugende verschijnsel is,
mede door de woningnood en het tekort aan bedrijfs-
ruimte nog niet nauwkeurig te overzien; het biedt
echter een nieuw perspectief, en ondersteunt het
streven, waarvan het College in deze blijk geeft.
10. Hoewel wij het zeer op prijs stellen, dat het College
blijk geeft van een nieuw inzicht in de waarde der
eenvoudige huizen, zouden wij hieraan het volgende
willen toevoegen. In de zinsnede „van een groot aantal
huizen geldt, dat zij op zichzelf beschouwd niet van
bijzondere betekenis zijn", blijkt niet, naar welke
maatstaf deze panden worden beoordeeld. In kunst
historisch opzicht gaat deze opvatting voor zeer veel
percelen op; in zuiver kunstzinnig opzicht niet. De
talrijke, zeer eenvoudige percelen toch bezitten
in de verhouding van vensters en muurvlakken, in het
afnemen der verdiepingshoogtein het evenwicht tus
sen de smalle muurdammen en lage borstweringen, in
de plaatsing in het gevelvlak en de détaillering van
onderdelen als een kozijn, een evenwichtige, verfijnde
schoonheid.
Dat men thans reeds zo optimistisch zou kunnen zijn,
te onderstellen, dat bouwheren en architecten bereid
zijn eigen bouwwensen ondergeschikt te maken aan
het streven naar een boeiend en waardevol stadsbeeld,
wordt helaas door de feiten niet voldoende ondersteund.
65
Een der nieuwste „gelijkwaardige bijdragen" langs de grachten.