NOTA DE BINNENSTAD VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Amsterdam, 25 Februari 1955. Aan de Gemeenteraad 1De problemen, die zich in de binnenstad voor doen als gevolg van de snelle ontwikkeling van de moderne maatschappij, zijn groot en talrijk. Zij zijn in steeds scherpere vorm naar voren gekomen, met name het vraagstuk, hoe bij de onderscheidene aspecten van het gemeentelijk beleid de toekomst van dit stadsdeel moet worden gezien. Wij hebben gemeend U in de hieronder vol gende beschouwing onze visie op deze aan gelegenheid kenbaar te moeten maken, opdat Uw College zich over onze opvattingen kan beraden en daaromtrent tot een uitspraak kan komen. 2. Het deel der stad, hetwelk thans als binnen stad pleegt te worden aangeduid, vindt in grote lijnen zijn begrenzing in de Singelgracht en het IJ en bezit, afgezien van betrekkelijk geringe wijzigingen, nog steeds de platte grond, welke aan het einde van de 18e eeuw aanwezig was. 3. Rondom de middeleeuwse kern, met haar gestrekte aanleg evenwijdig aan de oorspron kelijke Amsteloevers, liggen de grote stads uitbreidingen uit de 17e en 18e eeuw. De binnenstad, zoals zij in de loop der eeuwen, ten dele na grondige vernieuwing, is ont staan, bezit een eigen bijzondere schoonheid. Zij is een monument van unieke historische, architectonische en stedebouwkundige waar de; zij toont het beeld van een stad, die dank zij haar scheepvaart en koophandel een peri ode van voordien ongekende bloei beleefde. Het samenstel van huizen, grachten, bruggen, openbare gebouwen en torens is met bekwaam vakmanschap ontworpen en opgericht. Vooral door zijn oude stad, waarin het ganse leven met zijn vele aspecten nog steeds bloeit, geldt Amsterdam als een van de mooiste steden van de wereld. 4. Thans echter wordt deze oude stad door dit bruisende leven bedreigd. Het handhaven van de oude schoonheid tegelijk met het in voegen van nieuwe elementen, noodzakelijk door de groeiende en wisselende maatschap pelijke omstandigheden en behoeften, schept bijzondere moeilijkheden. COMMENTAAR VAN DE VERENIGINGEN 2. De wijzigingen, die de plattegrond sinds de 18de eeuw onderging, omvatten het ten dele of geheel dicht bou wen van oudtijds open binnenterreinen, waardoor de toetreding van licht en lucht achteruitging en de recrea tiemogelijkheden werden beperkt, het dempen van een twintigtal grachten, het maken van een achttal door braken en straatverbredingen en de aanleg van het Centraal Station met rangeerterreinen vóór het open havenfront. Door dit alles is de oorspronkelijke struc tuur van de binnenstad reeds aangetast. Slechts enkele, op het oog geringe veranderingen doorbraken, dempingen) zullen voldoende zijn om deze structuur, die thans nog een vrij gave en boeiende stedebouwkun dig expressie bezit, te doen uiteen vallen. 3. Zie hierover hetgeen in de inleiding reeds is opge merkt, alsmede het artikel van Ir. R. Meischke in „Werk in Uitvoeringvan Maart 1954. Daarin wordt aangetoond, dat de hoofdvorm van de huizen: bouwmuren, kap, balklagen, in de regel gedurende eeuwen werd gehandhaafd. Wel werden periodiek wijzigingen en vernieuwingen van meer uiterlijke delen: plafonds, deuren, stoepen ondernomen. De hoofdvorm vanhet huis bleef daarentegen bewaard, en daarmede de continuïteit van het stadsbeeld. Eerst in de laatste eeuw is „grondige vernieuwing" een algemeen verschijnsel geworden, tot grote schade voor de stad. Het restaureren is daarentegen in beginsel niets anders dan het weer invoeren van de traditionele methode van onderhoud en vernieuwing. 4. De oude stad wordt niet door „het bruisende leven bedreigd, maar door een gecompliceerde ontwikke lingscrisis, waarvan de drie aspecten zijn: a. City vorming in zijn laatste phase (grote bedrijfsgebou wen, die veel verkeer aantrekken)b. Verval van ver schillende stadsdelen tot achterbuurt, c. Overbelasting der verkeersaders door de ongebreidelde toeneming der motorische voertuigen. 5. Het is van groot belang te weten, niet bij benadering, met een mogelijk verschil van 33%, maar zo nauw keurig mogelijk, hoe groot het aantal in de binnenstad tewerk gestelde personen is, hoeveel daarvan in de bin- 60 4 N.B. Teneinde een eenvoudig systeem van verwijzingen te verkrijgen zijn de alinea's van de Nota van B. W. door ons genummerd en de zinsneden waarop ons commentaar in het bijzonder betrekking heeft vet gezet.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1955 | | pagina 16