paleizen doch met één dominerend stadhuis. Nergens vindt
men zulk een rijkdom en verscheidenheid van burgerwoon
huizen als in het oude Amsterdam. Ook de bescheiden woning
van den ambachtsman, tweeramenbreeden twee verdiepingen
hoog zoals de Jordaan er nog vele kent was een zelfstan
dige eenheid, met een eigen, vaak met beeldhouwwerk ver
sierde gevel, een eigen dak en stoep; veelal zelfs met een
eigen erfje. Eindeloos is .de verscheidenheid der koopmans
huizen, een guirlande van speelse schoonheid langs straten
en grachten, met als machtig middelpunt: de dubbele
herenhuizen der 18de eeuwse regenten. Werken deed. men in
en bij de huizen zonder dat het wonen hierdoor gehinderd
werd: huisbedrijf was regel en voor de zware industrie
der scheepswerven was een afzonderlijke plaats op de
eilanden Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg. Het
bedrijfsgebouw in de stad, het pakhuis, droeg bij tot de
schoonheid van het stadsbeeld.
Het verkeer was systematisch geordend: van de zeeschepen
die voor de palen in het IJ lagen en van het omringende
land kwamen goederen en levensmiddelen per schuit de
stad binnen. Een samenhangend net van trekvaarten
verbond Amsterdam en de rest van Holland met het
gevolg dat het reizigersvervoer over verschillende aanleg
plaatsen in de stad werd verdeeld. Voor het rijverkeer
lagen achter de stadspoorten grote parkeerterrreinen:
koetsen, karren en kalessen hoorden, volgens een keur van
1634, nietfinnen deser stede"Recreatieruimte ten slotte
was te vinden in de vele tuinen, in de Plantage en buiten de
wallen, langs de Overtoom en de Amstel; een hoeveelheid
groen in en om de binnenstad, die wij thans node missen.
Wanneer men in het kort de historie tracht na te gaan die
van deze in vele opzichten zo voortreffelijk geordende toe
stand tot de huidige chaotische situatie geleid heeft, dan
valt het op dat de woonfunctie het eerst achteruit gaat.
De Franse tijd heeft in dit opzicht gevolgen gehad die
vandaag nog merkbaar zijn. De Amsterdamse huizen,
stevig maar niet zwaar van bouw, werden als regel eens
in de 75 a 100 jaar grondig hersteld en gemoderniseerd.
De geveltop, de deuren en ramen, de decoratie, soms zelfs
de kamerindeling werden vernieuwd volgens de smaak van
de tijd maar het huis bleef in zijn bouwmuren, balklagen
en dak, en daardoor in zijn werking ten aanzien van het
stadsbeeld, gelijk. Deze „grote opknapbeurtis in de
Franse tijd achterwege gebleven en later slechts zelden
goed ingehaald. Wat zich dus als veroudering en verval
aandient, blijkt in de meeste gevallen niet anders te zijn
dan uitgesteld onderhoud en verwaarlozing.
Terwijl op deze wijze de huizen zelf achteruit gingen,
werden zij intenser gebruikt. De armoede leid.de tot .wo
ningsplitsing en overbevolking. De woningtoestanden zijn
nooit zo slecht geweest in Amsterdam als in de vorige eeuw!
Kelder- en krotwoningen, vervuilende grachten het IJ
was geen IJ stroommeer, maar een afgesloten, verzan
dend water afbraak der prachtigste openbare gebou
wen zoals de Jan Roodenpoorts- en de Haringpakkers-
toren, de stadspoorten en walmolens, de Beurs van
Hendrick de Keyser; dat is het trieste beeld van Amster
dam honderd jaar geleden. Ernstiger en diepergaand dan
het zichtbare verval was de omstandigheid dat men in
brede kringen het besef verloren had voor de unieke be
tekenis van Amsterdam als monument van stedebouw en
architectuur. De achteloosheid waarmee kostelijke bouw
werken gesloopt en grachten gedempt werden steekt vreemd
af tegen het enthousiasme dat de nieuwe technische moge
lijkheden wekten. Het viaduct langs de Haarlemmerhout
tuinen werd bejubeld het was langer dan in Rotter
dam! doch helaas niet van ijzerIn volle ernst
opperde iemand het plan om een luchtspoor boven Am
sterdam te bouwen en het Gemeentebestuur nam het zéér
kwalijk dat het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap
durfde spreken, in een adres uit 188j naar aanleiding van
de voorgenomen demping der N.J. Voorburgwal; van „een
laffe en karakterloze nabootsing van vreemde steden
al had het Genootschap, achteraf gezien, honderdmaal gelijk.
Eén ding komt uit al deze feiten naar voren, men had in
Amsterdam het gevoel „achter" te zijn en groot was de
energie die de stad aan de dag legde om er weer bovenop
te komen toen het Noordzeekanaal en het spoorwegnet
Amsterdam inschakelden in de moderne economie. Een
energie, helaas, niet meer als in de 17de eeuw, gepaard met
zin voor schoonheid en stedebouwkundig karakter. Men
bouwde en werktehet deed er niet toe hoe en waar. De
grauwe kring der 19de-eeuwse wijken, het volbouwen der
58
Een 17de eeuvvs huis, dat driemaal aan de eisen des tijds werd
aangepast: in de 18de eeuw, toen het schuiframen kreeg, inde
vroege 19de eeuw, toen het een nieuwe pui in Empire-stijl kreeg,
en in de 20ste eeuw door een restauratie, die het voor moderne
bewoning geschikt maakte. foto W. M. Zilver Itupe