Fa. Kuijpers, Schiedam; Mr. Jaap Kunst, Am
sterdam; L. E. van Laer, Amsterdam; Dr. P. H.
van der Ley, Wormerveer; Bertus van Lier, Am
sterdam; Prof. Dr. J. Lindeboom, Groningen;
Dir. N.V. Martinus Nijhoff's Boekhandel en Uit
geversmaatschappij, 's-Gravenhage; Mr.- W. A.
Offerhaus, Groningen; Mej. A. M. Otto, Ouder-
kerk-aan-de-Amstel; Mr. Chr. M. Pool, 's-Gra
venhage; T. F. Praasterink, FTelmond; Ir. A.
Schwencke b.i., Maastricht; Mr. Joan Th. Steke
lenburg, Oosterwijk; B. van der Veen, Winscho
ten; W. van Vliet, Voorburg; Ir. Ch. C. van der
Vlis, Leeuwarden; Theo de Vries, Amsterdam;
Mr. J. C. S. Warendorf, Amsterdam; A. Warnde-
rink Vinke, Amsterdam; H. J. van Westen, Bigge-
kerke; R. J. Wilma, Bilthoven.
monumenten zijn, die voorkomen op een Voor
lopige Lijst, maar ook andere huizen met culturele
betekenis, die verkrot zijn door misbruik, maar
die met de moderne, ons ten dienste staande mid
delen, uitstekend tot bruikbare, modern bewoon
bare woningen zijn te restaureren. Men zie in dit
nummer het artikel van Ir. R. Meischke over de
Zandhoek, men denke aan de frappante voortref
felijke voorbeelden in de stad Amersfoort en men
zij op zijn hoede voor uitsluitend op cijfers ge
gronde of uitsluitend technisch gedachte slopingen
respectievelijk vernieuwingen van bebouwde stads
kernen.
Corneille F. Janssen
RECLAME-UITWASSEN
In no. 2 van 1952 noemden wij reeds de „Arbeits-
gemeinschaft gegen die Auswüchse der Aussen-
reklamè" te Hilchenbach in Westfalen. Deze
actieve werkgroep heeft het in Duitsland wel zeer
moeilijk, nu wettelijke regelingen tegen réclame
als resten uit de „bruine tijd" worden bestempeld
door alle belanghebbenden bij de reclame in de
open lucht.
Er gebeuren dan ook bij onze Oosterburen tal- van
wonderlijke dingen. De werkgroep geeft, wanneer
daartoe aanleiding is, vlugschriften uit. Wat ons
daarin frappeerde, en wat voor Nederland van
belang lijkt, hebben wij hier bijeen gebracht.
Wat is de economische noodzaak van reclame in
de open lucht? De fabrikanten van schoonheids
middelen zeggen:
De verkoop van cosmetica steunt er geheel op.
Daaraan knoopt de Werkgroep de vraag vast,
of het dan economisch te verantwoorden is, dat
een deel van de koopkracht van het publiek ver
loren gaat aan kennelijk overbodige artikelen?
De Duitse radio, de N.W.D.R., weigerde reclame
te maken. De reclamevaklieden spreken nu van
„Lebens- und Wirkschaftsfeindliche Agitatoren",
die hun streven tegenwerken. Maar men vond een
uitkomst. In tal van plaatsjes is de omroeper en
het gemeentelijke plakbord vervangen door vaste
luidsprekers 'op de straten, 1 per 25 inwoners.
En die gemeenten verpachten die „radio"
gedurende de tijd, dat het gemeentebestuur ze niet
nodig heeft. „210.000 mensen worden zo bereikt,
vooral in dorpen; afzetten, zoals bij de gewone
radio, is onmogelijk" roept de pachter. En men
propageert uitbreiding van deze reclame tot alle
grote steden. Natuurlijk, op de spitsuren zal men
zich stil houden ten behoeve van het verkeer, want
dat is ons aller afgod.
Wanneer een zeepfabriek op alle muren en daken
reclame aanbrengt, gaat daarom één huisvrouw
meer wassen?
Wanneer een schoenenfabriek langs alle landwegen
reclame maakt, kan daardoor iemand zich een
paar schoenen méér veroorloven Is het sociaal of
economisch gezond, wanneer bedrijven, die het
meeste geld ter beschikking hebben, pogen door
reclame hun aandeel in de verkoop op te voeren
ten koste van de kleinere bedrijven; (Tegen lagere
prijzen of betere kwaliteit bestaat geen bezwaar)
Kijkt men tegenwoordig nog naar het drank-
merk, voor men in een café neerstrijkt?
Günstig gelegen huizen in de grote steden worden
beladen met reclames. De gelukkige eigenaar
strijkt de winst op, maar het stadsbeeld en de
verkeersveiligheid lijden er onder. Is daarvoor
een economische noodzaak aan te wijzen?
Laat men, zo luidt de conclusie, zijn reclame
budget opmaken aan advertenties in tijdschriften
en kranten. Daarmede is een algemeen belang
gediend, omdat de bladen door meer advertenties
ook meer tekstpagina's kunnen opnemen. De
schreeuwende opschriften langs de openbare weg
móet men zien, tegen wil en dank; de krant laat
vrij en kan opzij gelegd worden.
En tenslotte: een krantenadvertentie moet steeds
anders, en kan mooi zijn, verlangt fantasie, in
tegenstelling tot de eenvormige reclames van
merk-artikelen, die U van alle muren in precies
dezelfde vorm aankijken.
40
(vervolg van blz. 35)