Ir. J. F. VAN HOYTEMA f
Te laat om nog in het vorig nummer van ons
blad vermeld te worden, bereikte ons het bericht
dat plotseling onder tragische omstandigheden op
70-jarigen leeftijd overleed het lid van ons Alge
meen Bestuur Ir. J. F. van Hoytema.
Ir. van Hoytema heeft vele jaren van zijn leven in
Ned. Indië doorgebracht, waar hij zijn carrière
beëindigde als Hoofd van' de Landsgebouwen-
dienst bij het Departement Burgerlijke Openbare
Werken te Batavia. Na zijn repatriëring in 1930
werd hij benoemd tot Hoofdingenieur-Adviseur
bij de Gemeente 's-Gravenhage, was na den oorlog
werkzaam bij den Planologischen Dienst en het
Huisvestingsbureau, en had zitting in talrijke com
missies en besturen. De banden met onzen Bond
dateren van het eind van den oorlog. In 1943 was
nl. besloten tot het oprichten van een „Commissie
voor Stedenschoon", oorspronkelijk bedoeld naast
de reeds bestaande „Commissie Het Dorp", maar
spoedig met deze verenigd onder den naam
„Commissie Stad en Dorp". Deze commissie zou
tot taak hebben een inventaris op te maken van
alle stads- en dorpscomplexen, die als zodanig bij
zondere aandacht en behoud verdienden. Besloten
werd den heer Van Hoytema uit te nodigen het
voorzitterschap van de commissie op zich te
nemen, wat deze aanvaardde. Op 24 Mei 1944
werd de commissie geïnstalleerd; in 1945 werd haar
voorzitter benoemd tot lid van ons Algemeen
Bestuur.
Van Hoytema is een zeer ijverig en verdienstelijk
voorzitter van zijn commissie geweest. Op zijn
voorstel werd in 1946 besloten, de commissie aan
te vullen met elf sub-commissies, een vooi elke
provincie van ons land. Maar dingen lopen soms
anders dan zij bedoeld waren. Terwijl de eigenlijke
opdracht voor de sub-commissies was, een inven
tarisatie op te maken van de belangrijke complexen
in hun gewest, ontwikkelden zij zich in den loop
der jaren hoe langer hoe meer tot berichtgevers,
wanneer gevaren voor de schoonheid van hun
provincie dreigden, en tevens tot inlichtingbu-
reaux, waar het Dagelijks Bestuur inlichtingen ver
kreeg over hem gemelde bedreigingen. In deze
taken spelen de elf provinciële commissies een be
langrijke rol in ons Heemschut-werk, en zijn wij
Van Hoytema dankbaar voor zijn organisatorisch
inzicht.
Ook in andere functies heeft Ir. van Hoytema
Heemschut gediend. Zo vertegenwoordigde hij
onzen Bond in het Hoofdbestuur van het Instituut
voor Stad en Landschap van Zuid-Holland, als
lid van de Monumentencommissie van de stad
's-Gravenhage, en als lid van de Commissie van
Advies in zake het behoud van de schoonheid van
stad en dorp van de Rijks Monumenten Commis
sie. In al deze functies, maar vooral natuurlijk als
Voorzitter van de Commissie Stad .en Dorp, laat
de overledene door zijn verscheiden een lege
plaats achter, en blijven wij hem dankbaar voor
alles wat hij voor Heemschut deed.
J. A. B. de H:
NIEUWE LEDEN
Als gewoon lid traden toe:
Algemene Vereniging voor Natuurbescherming
voor 's-Gravenhage en omstreken, 's-Gravenhage;
Bisschoppelijk College St. Jozef, Sittard; Gelre,
Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Ge
schiedenis. Oudheidkunde en Recht, Arnhem;
Gemeentebestuur van Beverwijk; Gemeentebe
stuur van Holten; Gemeentebestuur van Nuth.
Als buitengewoon lid traden toe:
Fa. P. G. Bak Zonen, Driebergen-Rijzenburg;
W. O. Bakker, Harkstede; Dir. N.V. Koninklijke
Nederlandse Machinefabriek v/h E. H. Begemann,
Helmond; Mevr. A. E. Bennebroek Evertsz-Kist,
Hilversum; H. F. Bill, Amsterdam; J. A. Bloems-
ma, Tiel; P. H. den Boer, Rotterdam; J. Derksen
Staats, Groningen; Pieter Duys, Laren (Nh.);
Majoor C. Diemont, Bussum; Mr. F. J. Domela
Nieiiwenhuis, Amsterdam; Mej. Jac. van Duyven-
dijk, Zeist; E. H. Ebels, Groningen; Ir. M. Elion,
Wassenaar; M. G. Emeis Jr., Amsterdam; Mr. S.
Baron van Heemstra, Madrid; Mej. Dr. C. Hovens
Gréve, Leiden; F. P. d'Hui, Overveen; J. R. Kist,
Arnhem; Prof. Dr. G. Kuiper, Amsterdam; Dir.
39