ontvolkte binnenstad zijn in wezen ten dode op geschreven wanneer men er niet in zou slagen de binnenstad te regenereren. Dan krijgen de kerken zij het misschien niet alle dan krijgen de patriciërshuizen langs de grachten zij het mis schien ten dele een andere weer emplooi, dan bestaat er na de stadsvernieuwing ook weer de mogelijkheid van vernieuwing en restauratie der individuele panden, die zonder deze stadsregene- ratie gedoemd zijn om op den duur het lot van geheel Venetië te volgen. Aan deze vernieuwing zullen ongetwijfeld dierbare plekjes ten offer vallen, maar het is ook denkbaar dat er nieuw stedelijk en dorpsschoon voor terug komt, karakteristiek als het oude en daarbij har monisch aanpassend, schoonheid die leeft en die het weemoed wekkende aspect van vergane glorie, nu maar al te veel aan pittoreske en dierbare plekjes eigen, mist. De Bond Heemschut dient o.i. op de bres te staan voor het schone, dient de pleitbezorgster te zijn van behoud van het karakteristieke der schone Nederlandse steden en dorpen, maar dient bovenal de voorvechtster te zijn (of te worden) van nieuwe schoonheid, staande in het volle leven van van daag en passend in harmonie bij het oude, dat onze voorvaderen bouwden, opdat onze steden en dorpen bewoonbaar blijven voor de cultuurdragers van volgende generaties! Ton Koot KROTOPRUIMING EEN ZEGEN EN EEN GEVAAR Onder indruk van de nijpende woningnood staan, in de ware zin des woords, de krotwoningen niet te zeer in het daglicht. Dat zal straks wel anders worden, als, naar wij hopen omstreeks 1960, de achterstand in de woningbouw zal zijn ingehaald en de aanbieding op de woningmarkt-ruimer gaat worden. Dan dient men niet onvoorbereid voor het vraag stuk der krotopruiming komen te staan. Terecht heeft Mr. J. in 't Veld, oud-minister van Weder opbouw en Volkshuisvesting met intense belang stelling dit onderwerp in studie genomen en daar zijn brochure aan gewijd „Krotopruiming en ver^ nieuwing van bebouwde kernen". Kennelijk werd de schrijver gegrepen door de sociale wantoestand welke het wonen in krotten aankleeft en werd hij getroffen door de economische noodzaak om tot betere huisvesting te komen. Dit mede in verband met het opvangen van de te verwachten inzinking in het bouwbedrijf en de daaruit voortvloeiende werkeloosheid. Bij het in onderzoek nemen van dit probleem rijst eerst de vraag wat men onder een krot moet ver staan. Bij Mr. In 't Veld die ,het begrip krot blijkbaar vanzelfsprekend vindt, laat zich dat met enige moeite vinden, waar hij in één van zijn vele be cijferingen Amsterdam betrekt (blz. 23-24) en daar als maatstaf neemt voor de te vervangen oude woningen: alle woningen gebouwd vóór de in werkingtreding op i Sept. igop van de op grond der Woningwet vastgestelde bouwverordeningvoor zover deze vóór de oorlog een huurwaarde hadden van minder danf 300.per jaar. Met verbazing, ja met ontsteltenis heb ik van deze definitie kennis genomen. Krotopruiming? Van ganser harte. Een grondig aanvatten van deze verrotting kan niet genoeg ge stimuleerd worden. Maar in hemelsnaam niet op grondslag van de hiervoor vermelde definitie! Het boekje van Mr. In 't Veld zal om zijn econo mische beschouwing van het vraagstuk, de ver werking van vele cijfers, die zo graag en veel gehanteerd worden en door het gezag van de schrijver veel geraadpleegd worden en geciteerd als bewijsmateriaal. Daarom past een waar schuwing. De diensten welke in de gemeenten met de sane- rings- en opruimings- en vernieuwingsvraagstuk ken zijn belast, bestaan uit technisch geschoolde ambtenaren met een goed geoutilleerde technische apparatuur. Deze technische instelling gaat, he laas, bij het tekort schieten van de opleiding gepaard met een eenzijdigheid die vergeleken kan worden met ongevoeligheid zo niet blindheid vóór culturele aspecten, ja zelfs veelal voor aesthetische aspecten. Men zie naar het verleden, zelfïP het jongste verleden daar, waar aan krotopruiming is gedaan. Mr. In 't Veld noemt ze zelf, de voorbeel den in Amsterdam van de sanering van Valken burg en Uilenburg van Jonker- en Ridderstraat: Zeker, daar is licht en lucht gebracht, maar wie naar de nieuwe schoonheid komt zoeken, die daar had kunnen ontstaan moet oppassen niet van schrik te- verstijven of van verontwaardiging uit zijn vel te springen. Het is veelbetekenend, dat Mr. In 't Veld op grond van de huurwaarde der woningen tot zijn 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1955 | | pagina 26