de historie valt binnen de ongeveer 1500 jaren van
onze vaderlandse geschiedenis, dan kunnen we
zeggen dat de totale vernietiging, te vergelijken
met de sloop van het individuele pand, bij de
steden nagenoeg nimmer voorkomt. Slecht^ Rei-
merswaal is een volkomen verdwenen stad en dit is
nog een bijzonder geval. Doch het aantal stadjes
dat teruggevallen is in de vergetelheid van on
aanzienlijk dorp of vlek is er des te groter om.
Vele door Van Deventer in diens steden-atlas in de
16de eeuw nog als stad aangemerkte oorden kun
nen deze benaming nu nog slechts op historische
gronden rechtvaardigen, doch zijn in wezen weer
dorpen geworden. Wij denken hierbij aan ver
schillende van de elf Friese steden als Ijlst,
Workum, Hindeloopen en Sloten, aan Vollenhove,
Genemuiden en Hasselt in de kop van Overijssel
enz. enz.
Ook voor de stad geldt de cirkelgang „van de wieg
tot het graf', zij het dat de dood minder absoluut
is dan bij de levende wezens.
Misschien is het wel aardig de vergelijking tussen
de mens en de stad nog even verder uit te werken.
Bij_ hét stijgen der jaren moet de mens aanvaarden
dat hij ouder wordt en moet hij dit niet willen
verbloemen door met kunstmiddelen te trachten
een altijd even jeugdig uiterlijk te behouden. Zo
moet men ook de vernieuwing van de stad niet in
de weg staan met allerlei kunstige uitgedachte
maatregelen, maar men moet de vernieuwing zich
op natuurlijke en zo nodig geleide wijze laten vol
trekken. Zo ongewenst als het is dat de aardige
jongeman met het blijde karakter een oude ieze
grim wordt en zo noodzakelijk als het is dat hij
zijn blijde karakter behoudt, zo ongewenst is het
dat de stad haar eigen karakter verliest en tot een
naargeestig verpauperde stad verwordt, zo nood
zakelijk is het dat zij zich op eigen karakteristieke
en schone wijze vernieuwt.
Wij meenden goed te doen deze vrij uitvoerige
inleiding voorop te laten gaan aan dit artikel over
vernieuwing van bebouwde kernen, opdat er geen
twijfel overblijft dat wij warme voorstanders zijn
van stadsvernieuwing, maar dan van een stads
vernieuwing met behoud van het schone en eigen
karakter.
Maar al te vaak wordt het verwijt gehoord dat
de Bond Heemschut een groep behoudzuchtige
lieden heeft verenigd, die alleen maar oog hebben
voor het behoud van het oude stads- en dorps-
schoon, doch in het begrip „heemschut" ligt in
wezen nauwelijks grond voor dit conservatisme.
Het streven van Heemschut is te waken voor het
heem, te waken voor het karakteristieke van eigen
dorp en stad, te bevorderen dat eigen stad en dorp
op typologisch eigen schone wijze worden ver
zorgd. Indien alle vernieuwingsplannen van ste
den en dorpen een verfraaiing zouden betekenen
in de passende eigen karakteristiek, dan zou dit
zonder meer betekenen dat de Bond Heemschut
de eerste zou moeten zijn die hierover zijn vreugde
uitspreekt.
Waartoe het conservatisme leidt, indien dit conse
quent zou worden doorgevoerd wordt U in steden
als Brugge en Venetië getoond. In Brugge, waar
valse, quasi oude architectuur wordt opgericht
naast bestaande oude pracht om een „echt oude
sfeer" te verkrijgen, ontstaat een vals stadsbeeld,
dat te vergelijken is met de oude-geveltjes-bord-
papieren omgeving van een wereldtentoonstelling
om gezellig een biertje te drinken, maar zeker
niet om van een schone en kunstvolle stad op
waardige wijze te genieten. In Venetië wordt oude,
doch niet meer nuttig bruikbare pracht uit het
verleden tot een kijkspel voor vreemdelingen, dat
slechts weemoed kan oproepen, maar dat ge
doemd is tot verval, omdat het eigen stedelijke
leven er zich niet meer in afspelen kan.
„Venetië, fragiel en edel,, glanzend als parelmoer,
31
Brouwershaven. Het stadhuis thans. De belendingen vervangen
door ontsierende bebouwing. Voorbeeld van slechte vernieuwing