waren, niet als museumstuk, maar als levende wer
kelijkheid en als milieu waarbinnen de activiteit
van de burgerij zich kan ontplooien.
Er is nog meer, wat ons met piëteit ten opzichte
van de oude steden kan vervullen. Zij zijn immers
pioniersgebieden geweest in een maatschappij die
werd beheerst door feodale banden. „Stadslucht
maakt vrij", niet alleen van lijf-eigenschap en
horigheid (die in ons land niet zo'n grote omvang
bezeten hebben als elders), maar ook van de
talloze andere feodale banden. In de steden is de
grondslag gelegd voor onze huidige democrati
sche staatsvorm, voor onze maatschappij, en niet
te vergeten, voor onze cultuur als geheel. Zouden
wij de rechtspositie van alle Nederlanders in
Middeleeuwse termen willen beschrijven, dan
zouden wij kunnen zeggen, dat wij allen het bur
gerrecht bezitten van een land, dat in zijn geheel
met stadsrechten is begiftigd!
Behalve dat dus iedere stad is te beschouwen als
een stuk van de bakermat van onze cultuur, is
voor ons land de oude stad van bijzonder belang.
Er is namelijk wel geen land ter wereld, dat zo
verstedelijkt is als het onze. Daarmee is niet be
doeld de benauwende wijze, waarop ons land
thans wordt volgebouwd met woonwijken, maar
het feit, dat het overdekt is met een buitengewoon
dicht net van plaatsen die vanouds een stedelijk
karakter bezitten.
Vrijwel alle gebieden in Europa die eens een lei- -
dende functie in de cultuur hebben bezeten tonen
ons een cultuurpatroon, waarin een vorstenhuis
de centrale plaats innam, dan wel, zoals in Venetië
of Genua een kring van adel
lijke families. De grote bloei
van onze cultuur in de zeven
tiende eeuw daarentegen is
gedragen door de burgerij
van onze steden, ondanks het
feit, dat wij toch ook een hof
hadden, dat een rol had
kunnen spelen. Het mag als
een duidelijk bewijs gelden
voor de eminente betekenis
van deze cultuur, dat zij,
overal waar iets vergelijk
baars leefde, getrouw werd
nagevolgd: in Engeland en
in de nabloei van de Noord-
Duitse Hanzesteden.
Deze navolging bestaat niet
in het copiëren van uiterlijk
heden, want ook de huistypen worden overge
nomen; het huis van de Londense squares komt
in zijn indeling vrijwel overeen met het Amster
damse grachtenhuis! Eén ding echter kon de Lon-
denaar niet overnemen: de individuele vormgeving
van de panden, typische uiting van het Neder
landse individualisme; de Londense huizen ver
tonen een grote voorliefde voor uniformiteit.
Dit alles zou er reeds toe moeten leiden, dat wij
onze oude stadskernen liefhebben als de bijzon
dere, nog levende getuigen van onze eigen aard,
als inspirerende bewijzen, hoe ons volk zijn meest
wezenlijke verlangens tot uitdrukking wist te
brengen iri steen, hout en glas, in de sfeer van het
dagelijks léven.
Daarnaast is er nog plaats te over voor locaal-
patriottisme in de goede zin van het woord. Er
bestaan namelijk tal van regionale en plaatselijke
verschillen in bouwtrant, wisselend van eeuw tot
eeuw. Deze verschillen komen tot uiting in de
gevels, maar ook in de plattegronden. Hoe deze
kenmerken zich hebben verspreid, hoe bepaalde
gebieden elkaar hebben beïnvloed, daarvan is nog
maar bitter weinig bekend, zoals ook aan een diep
gaande bestudering van de plaatselijke verschillen
in bouwtrant nog weinig is gedaan.
Met deze wetenschappellijke argumenten is de
waardering voor de oude woonhuizen nog niet
uitgeput: wie de kunstzin van onze architecten
van de zeyentiende eeuw en later wil bewonderen
zal zich minder tot de kerken en de openbare ge
bouwen, dan wel juist tot het woonhuis moeten
richten, waar de interieurs tonen hoe men schoon-
28
Het oude woonhuis paart doelmatig
heid aan schoonheid Foto Fortteam