óp de kruising Rozengracht-N.Z. Voorburgwal twee verkeers agenten dienst. Daarvoor zijn nu omstreeks honderdendertig verkeerslichten gekomen. Een en ander functionneert niet kwaad op de betrekkelijk rustige uren, maar op de spitsuren zijn er nu meestal een zestal agenten aanwezig om het dankzij de verkeerslichten vastgelopen verkeer weer op gang te krij- gen'". Het is onmogelijk ook maar bij benadering een inzicht te geven in de talloze reacties van de burgerij. Wij zouden dan ook maar een uitzondering willen maken voor Jan Sluyters, die het plan verwierp op déze grond: „Amsterdam is een van de weinige steden van West-Europa met een geheel eigen karakter. De meeste steden zijn alleen maar copieën van Parijs, onze stad is een unicum." De conclusie Behalve dat het verzet groot is, ook deze, dat het „Plan-Pijp" van Heemschut (zie Heemschut, no. 2 van de lopende jaargang) gemeengoed is geworden; dat men al gemeen beseft, dat afbreken, doorbreken en dempen, onver schillig of P.W. of de Politie dit bepleiten, voor Amsterdam de ondergang betekenen. Laten de vroede vaderen luisteren naar deze „vox populi" en inderdaad de city-vorming naar de 19de eeuwse wijken verplaatsen! ADRES AAN DE RAAD DER GEMEENTE AMSTERDAM Het bestuur van de Bond Heemschut heeft met in stemming kennis genomen van de voordracht van Burgemeester en Wethouders aan Uw College, waarbij U wordt uitgenodigd vast te stellen, dat het Stadhuis van Amsterdamzal worden geplaatst op het terrein van het voormalige eiland Zwanenburg. Dit terrein, geleden aan de Amstelbocht, is ontegen zeggelijk een fraai gesitueerd punt in de oude stad. Verontrustend echter was het om uit de bijge voegde plattegrond te bemerken, dat de voordracht is gekoppeld aan een wegenschema, dat ernstige bedenkingen bij ons oproept. Als grondslag voor de naaste omgeving zijn genomen de wederopbouw- plannen voor de Jodenbuurt en de Lastage (zie de plannen Jodenbreestraat en Nieuwmarkt), reeds eerder door U vastgesteld, destijds echter met de restrictie, dat vóór de uitvoering van deze plannen overleg zal worden gepleegd met de vier oudheid kundige verenigingen welke daartegen bezwaren lieten horen. Dit overleg, ofschoon ruim anderhalf jaar geleden door Burgemeester en Wethouders toegezegd, heeft tot nog toe nog niet plaats ge vonden. Ons bestuur vraagt zich af, welke wezen lijke betekenis aan zulk overleg moet worden toe gekend, indien deze plannen in onverbrekelijk ver band met de stadhuisplannen worden gebracht. Onrustbarend is het echter, dat aan het gehele hier getoonde wegenschema de gedachte ten grondslag ligt, dat het voor Amsterdam nodig is om de binnenstad open te breken en eigenlijk on beperkt voor verkeer toegankelijk te maken. Een verantwoorde wetenschappelijke analyse van het huidige verkeer is zo die bestaat niet bekend gemaakt. Het is nog niet vastgesteld welke be stemmingen in de binnenstad zeer veel verkeer aan trekken, en welke minder eisen stellen aan het wegennet en de parkeerruimte. Evenmin is vast gesteld, in hoeverre voor die bestemmingen, welke druk verkeer aantrekken, in de toekomst andere oplossingen mogelijk zijn. Evenmin is vastgesteld of niet aan het verkeer zelf beperkingen moeten worden opgelegd. De zeer snelle stijging van de verkeersintensiteit na de laatste oorlog maakt, naar ons inzicht, zulk een onderzoek onontbeerlijk. Naar het ons bestuur voorkomt, is het hoogst twijfelachtig, of de oude stad van Amsterdam voor het onverzadigbare toenemende rijverkeer dat bij 106 Hij staat daar voor „Heemschut" (Het Vrije Volk)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1954 | | pagina 26