„Stadsontwikkeling" gewend is. Er staat een fraai
stramien van verbindingswegen door de binnen
stad op. Zij completeren de bekende „wederop-
bouwplannen" Nieuwmarkt enz. die door de
Raad in een begrijperlijkerwijs verstrooid moment
daags na de stormramp als hamerstuk geaccep
teerd zijn, terwijl de enige toen gestelde voorwaar
de namelijk nader overleg met de oudheidkun
dige verenigingen nooit vervuld is.
De Leider van „Stadsontwikkeling" gaat echter
verder. Voorzichtig en discreet zijn sommige ver
bindingswegen iets breder dan de bestaande stra
ten gedrukt. Dat betekent „verbreding", d.w.z. op
zijn minst sloping van alle huizen links en rechts
van een straat. Men bedenke: de Vijzelstraat, be
rekend op het verkeer van 30 jaar geleden is maar
half voltooid, doordat de ene wand bleef staan.
Wettelijk is de Leider gedekt: hij borduurt voort
op een in de dertiger jaren vastgesteld wegensche
ma. Is sindsdien de situatie van het verkeer soms
fundamenteel veranderd? Een kniesoor wie daar
op let! Een vastgesteld en aangenomen schema is
wet! Evenwel de Leider is een voorzichtig man die
weet dat hij geen slapende honden moet wakker
maken. Daarom nodigde hij destijds de princi
piële verdedigers van het stadsschoon, de besturen
der oudheidkundige verenigingen, pas uit om zijn
projecten voor Nieuwmarkt en Jodenbuurt te be
wonderen, toen de wettelijke termijn tot het in
dienen van requesten verstreken was. Ook nu is
de leider diplomatiek. Op zijn kaartje staan niet
alle verbredingen die nodig zijn om het verkeer-
van twintig jaar terug soepel door de straten te
doen vloeien."
„Wat de Gemeenteraad straks, verborgen onder
de stadhuis-voordracht te behandelen krijgt, is een
slopersvrijbrief voor de Leider wiens vaste rechter
hand de woningnood-bouw in de nieuwe voorste
den zo magistraal dirigeert en wiens linkerhand
zich voorlopig nog voorzichtig gehandschoend
om de oude stad vastgrijpt, ten einde deze
„postzegelverzameling van oude huizen" (een van
de historische uitspraken van de meester) met
kleine hapjes doorbraak en een goed gecultiveerd
rottingsproces rijp te maken voor de grote operatie
waaruit een nieuw centrum van Amsterdam ver
rijzen zal, zo schoon als de kantoorgebouwen aan
de Spuistraat. Vraag niet of het nuttig is. Is een
grote schepping gelijk Versailles soms nuttig?"
Ook de plannen van de hoofdcommissaris worden
besproken. Dan schrijft de heer Brinkgreve:
„De kaarten liggen nu eindelijk open op tafel.
Men kan kiezen voor de algemene afbraak, in de
overtuiging dat de moderne architecten er iets
beters voor in de plaats stel-
Dat deed J. J. Vriend in „De
Groene" die vond dat„stads-
ontwikkeling" wat openhar
tiger en doortastender moest
zijn. Wie denken mocht dat
de moderne architectuur
daarmee gebaat is, doet goed
te luisteren naar een der voor
naamste avant-garde-archi-
tecten, de Zwitser Robert
von der Muhll, oprichter der
C.I.A.M., die onlangs be
toogde dat moderne bouw
kunst en „Heimatschutz"
elkaar vinden in de overtui
gingdat het nodig is om waar
devolle oude stads- en dorps
kernen te herstellen en te
behouden.
„Men moet", schreef hij, „bij
het opmaken van de balans
van een halve eeuw moderne
bouwkunst eerlijkheidshalve
102
len.
De Raamgracht die aan 't dempings
plan Kaasjager ten offer zou vallen.