se ronde schepen en de mannen die ze bouwden". Aan verscheidene oude boeiers die aan het admi- raalzeilen zouden deelnemen, was welhaast een eeuwenoude historie verbonden. Bij naspeuring in oude documen ten is met grote waarschijnlijk heid komen vast te staan, dat de eerste boeier door de meesterhand vanEeltjeHoltropv. d. Zee in Ijlst gebouwd werd na 1769. Onder de nog in gebruik zijnde schepen moet o.a. de ,,Friso" uit Wasse naar met het bouwjaar 1890 wor den genoemd. Oorspronkelijk is de boeier geen plezierjacht geweest maar een vrachtschip, dat op de binnenwa teren werd gebruikt, voor het ver voeren van lijnkoeken naar de boeren. Zeer begrijpelijk overi gens, want door de geringe diep gang kon het zich gemakkelijk bewegen over de modderige meren en vaarten in deze provincie. Eeltje Tjeertus Holtrop v. d. Zee was het werd reeds gememoreerd een zeer bekwaam scheeps bouwer, niet alleen van boeiers doch ook van trek schuiten. De laatste boeier, de,,Tjetrix" bouwde hij oms reeks 1840. Zijn zoon bouwde later vele sche pen, waarbij de ideeen van de ene generatie op de andere in de familie ovei gingen, tekeningen kwa men er vaak niet aan te pas. Zo werd o.a. de „Dol fijn" gebouwd. Van de 13 boeiers en 13 Friese jachten van om streeks 1800 waren er nu nog 5 die aan het admi- raalzeilen deelnamen. Van het Zuiderzeemuseum namen de boeier „Sperwer" en de tjotter „Kijk uit" deel, beide kunstwerken op scheepsbouwge- bied. De Commissaris van de provincie Friesland, de heer Finthorst Homan sprak enkele zeer waarde rende woorden tot de heer Van Waning die zoveel organisatorisch werk had verzet om o.m. van hein de en verre de schepen bijeen te krijgen, en over handigde deze een fraaie plaquette met het wapen en de initialen van de zeilvereniging Oostergo. Statig zeilden de eerste negen boeiers onder com mando van de „vice admiraal" Halbersma in de boeier „Constanter" in kiellinie het meer over dat inmiddels door alle andere niet aan formatiezeilen deelnemende schepen was ontruimd. Zij brachten saluut aan het admiraalsjacht dat voor het theehuis voor anker lag. Als generaal sa luut werd op het admiraalsschip een kanonschot ge lost en speelden de hoornblazers het zeventiende eeuwsche „airtje" van het Wilhelmus. HeL was een boeiend schouwspel deze oude schepen met hun schitterend lijnenspel in hun oude glorie met een gunstige wind die de zeilen deed bollen voorbij te zien trekken. Direct daarna volgde het tweede es kader bestaande uit 8 Friesche jachten en tenslotte het derde bestaande uit een 10-tal tjotters, onder commando van de „schout bij nacht" H. G. van Slooten op bet jacht „Argo." Na het generaal sa luut voegde het admiraalsjacht zich bij de vloot, en stelde zich op aan het hoofd van de linie. Helaas was het Pikmeer te klein om het publiek een volledige indruk te geven van de manoeuvres van de eskaders. De frontlinie gevormd door de boeiers was zeer fraai, ook de Friese jachten volgden goed, doch voor de tjotters was niet voldoende ruimte. Voorts werd het commando „deployeren van de vloot in slaglinie" met succes uitgevoerd. Vaststaat, dat de harten van de vele toeschouwers open gingen voor deze oude maar fraaie schecps- typen die zo uitstekend passen bij het Friese land schap. Jammer, dat de nieuwe tijd met zijn geheel andere modellen de oude achter zich laat en ten slotte verloren doet gaan. Een unieke gebeurtenis. Faten wij evenwel hopen, dat deze zich in de toekomst nog vaak herhalen zal, zodat de jongere generatie nog zal kunnen genieten van deze sierlijke schepen die stuk voor stuk ge tuigen van het feit dat zij door de bouwers met grote zorg en liefde voor het waterland werden gebouwd. 105 i: 'ïr Lmks cle Schout-by-Nacht, rechta Vice-Admiraal 2 Friese jachten van het eskader van de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1953 | | pagina 21