demping van grachten, vaarten en wegsloten,waar van meermalen fraaie profielen, plattegronden stads- en dorpsgezichten het slachtoffer worden. De indirecte gevolgen, zoals het ontwrichten .en in storten van de bouwwerken in onze oude stadsker nen zijn nog steeds niet bestudeerd in ons land. On ze molens zijn bij honderclen gesloopt of tot stil stand en dus verval gedoemd. Onze kastelen zijn door de fiscale maatregelen in groten getale verlaten en daarmee aan verwaarlozing prijsgegeven. Mo numentenlijsten bieden geen garantie voor behoud. Alleen in Amsterdam reeds bleken in 1948 van de rond 3000 monumenten, welke er 20 jaar eerder geteld waren, niet minder dan ruim 500, ofwel 1 6 deel, gesloopt te zijn. Natuurreservaten, bestemd tot en met particuliere middelen behouden als terrein van rust en vrede, worden gebruikt voor militaire oefeningen. Wij leven in een tijd, dat economie en industriali satie de toverwoorden zijn, die deuren openen. Wij hebben diep respect voor initiatief, energie en door zetten. Maar als dat er toe leidt, dat men geen oog en geen ontzag meer heeft voor iets anders dan voor directe materiele winst, dan negeert men posi tieve menselijke waarden en verliest men het recht om aanspraak te mogen maken op de erkenning als beschaafd mens. Het is nu 80 jaren geleden, dat Victor de Stuers zijn vermanend artikel „Holland op zijn smalst" schreef en daarmee de versjachering van onze kunst en na tionale schoonheid aan de kaak stelde. Het zou onheus en ondankbaar zijn, te beweren, dat de be weging door hem verwekt geen tastbare resultaten heeft opgeleverd. Immers dat zou miskenning in houden voor het moeilijke en verdienstelijke werk van de departementale afdeling waarvoor Victor de Stuers de grondslag legde, voor de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en voor het onschatbare werk, dat particuliere verenigingen als de Ver. tot Behoud van Natuurmonumenten, A.N.W.B., De Hollandsche Molen, Menno van Coehoorn, Hen- drick de Keyser, de zg. Monumentendagen en pro vinciale, gewestelijke en stedelijke oudheidkundige en natuurhistorische verenigingen hebben verricht, sedert de oprichting van de Bond Heemschut in 1911 veelal in overleg of samenwerking met onze bond. Dit is echter ook geenszins reden tot zelfvol daanheid of aanleiding om onze strijdbaarheid te beteugelen. Hoezeer wij verheugd zijn, dat de Mi nister van O.K. W. het initiatief heeft genomen om een belangrijk hoger bedrag voor de Monu mentenzorg op de begroting te plaatsen en hoezeer wij erkentelijk zijn dat de Staten Generaal zich daarmee verenigd hebben, zolang er zinloos door gebroken, uitgebroken, gesloopt en gedempt blijft worden en de schoonheid van ons land geweld wordt aangedaan, zolang zal de Bond Heemschut op de bres blijven staan en zijn stem laten horen op alle plaatsen, waar dat in een democratisch land geoor loofd en een uiting van gezonde critiek is. Leden Het ledental bleef zich op bevredigende wijze ont wikkelen. Het verlies bedroeg 2 leden en 33 buiten gewone leden, daarentegen de winst 21 gewone le den, 8 donateurs en 118 buitengewone leden. Dit betekent, dat opnieuw een jaarwinst van 10% kan worden vermeld. De sterkte van de Bond be draagt nu 158 leden, dat zijn de verenigingen en ge meenten, 89 donateurs, waaronder alle provinciale besturen en een aantal gemeenten, benevens 960 buitengewone of individuele leden. Bestuur De markante persoonlijkheid van Mr Dr P. G. van Tienhoven is ook onze bond, waarvan hij me deoprichter en erelid was, ontvallen, na 42 jaar deel te hebben uitgemaakt van ons bestuur. De heemschutbeweging in ons land zal nooit begrepen kunnen worden, als men zijn aandeel daarin niet kent. De onschatbaarheid van zijn vruchtbare werkzaamheid is daarmee in de korte aanduiding die een jaarverslag mogelijk laat, getekend. Ook de Amsterdamse oud-archivaris Mr A. Ie Cosquino de Bussy, voorzitter van het Genootschap Amstelodamum, die sedert 1936 deel uitmaakte van ons Algemeen Bestuur ontviel ons. Met dank baarheid en eerbied herdenken wij beide mannen, die zo lange tijd en met zoveel liefde hun wijsheid en ervaring in dienst stelden van ons streven. Als nieuwe leden van het Algemeen Bestuur koos Uw vergadering in haar vorige zitting de heren: Ir H. de Lussanet de la Sablonière uit Middelburg en Mr S. J. Fockema Andreae uit Leiden. Het Dagelijks Bestuur vergaderde zoals gebruikelijk maandelijks of zo vaak meer als nodig was. Het Algemeen Bestuur kwam bijeen op 17 December 1952 in het Trippenhuis te Amsterdam en op 24 Juni 1953 in het „Wapen van Linschotcn en Snelrewaard" te Linschoten. Bureau Sedert 1 September van het vorige jaar is mcj. D. Windemuller ter assistentie op het secretariaat werkzaam. Aan de inrichting van het bureau werd naar behoefte uitbreiding gegeven. De administra teur werd ook dit jaar in ruime mate gelegenheid gegeven in het land persoonlijk contact op te ne men en gegevens voor ons werk te verzamelen. Commissies De verschillende commissies in de Bond hebben in 95

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1953 | | pagina 11