Bovengrondse Geleidingen Reeds enige jaren geleden stelde Heemschut het probleem van de bovengrondse telefoongcleidingen aan de orde en nam daarvoor met verschillende instanties contact op, o.m. met het Hoofdbestuur van de P.T.T. en het Ministerie van O.K. W. Naar de Minister van O.K. W. thans mede deelt, heeft dit geleid tot nader overleg, gehoord de Voorlopige Natuurbeschermingsraad, en kan verwacht worden, dat dit overleg in de toekomst vruchtbaar zal kunnen zijn. Met erkentelijkheid werd van deze mededeling kennis genomen. BEKNOPT OVERZICHT VAN DE AAN DE MONUMENTEN TOEGEBRACHTE SCHADE TENGEVOLGE VAN DE WATERSNOOD VAN i FEBRUARI 1953 Zodra dit mogelijk was, zijn verschillende monu menten in het rampgebied door ambtenaren van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg bezocht, teneinde een overzicht te krijgen van de schade. De verbindingen met de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden waren echter meestal van dien aard, dat het onmogelijk was om alle monumenten binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek te bezoeken en zelfs konden tot op heden nog enige monumenten niet worden bezocht, n.1. die in de gemeenten Ouwer- kerk, Nieuwerkerk, Oosterland en Kruiningen. De aanvankelijke indruk, dat het water zeer grote schade zou hebben aangericht aan het merendeel der monumenten in het rampgebied, bleek geluk kig niet juist te zijn. Hét aantal monumenten, dat geheel verloren ging, is betrekkelijk gering en bleef in hoofdzaak beperkt tot die in de gemeente Zie- rikzee. Al valt soms de aanwijsbare schade niet direct op, toch moet wel rekening worden gehouden met la ter optredende schade tjan muur- en pleisterwerk ten gevolge van de invloed van het zoute water. Ook bij het meubilair, dat niet direct geschonden werd, zal vroeg of laat deze invloed zich nog wel doen gelden. Enkele grafmonumenten in kerkgebouwen zullen vermoedelijk gedemonteerd moeten worden, in ver band met de aantasting van de ijzeren doken, die de stukken onderling verbinden. Het zal wenselijk zijn deze ijzeren doken door bronzen doken te ver vangen. Uiteraard is een volledig overzicht van de directe schade eerst mogelijk, nadat alle gebieden, waarin monumenten zijn gelegen, zijn drooggelegd en het hieronder volgend overzicht kan daarom nog slechts voorlopig zijn. Betreffende de monumenten in de Alblasserwaard kan worden opgemerkt, dat de schade beperkt is gebleven tot enige oude boerderijen en daar het hier zoet water betreft, zal later optredende schade vermoedelijk slechts van geringe aard zijn. VoornePuttenBeijerland De kerken van Abbenbroek, Heenvliet, ^uidland, Oudenhoorn, Numansdorp, en Goudswaard en de rume van Heenvliet zijn bezocht, toen het water nog bij ieder hoog tij de gebouwen, binnendrong. De vloeren van de kerken waren bedekt met een dikke sliblaag en in enkele kerken werden banken verschoven en ontzet. Na de drooglegging van deze eilanden zijn de ge bouwen grondig gereinigd en de banken weer op hun plaats gebracht. De schade blijft in hoofdzaak beperkt tot het uit bijten van de eiken- of geverfde banken, deuren e.d. Goeree-Overflakkee De kerken van Nieuwe-Tonge, Oude-Tonge en Den Bommel hebben vrij diep in het water gestaan, n.1. ongeveer 1 meter. In de kerk van Nieuwe-Tonge is schade aangericht 79 SAMENGESTELD DOOR DE RIJKSDIENST VOOR DE MONUMENTENZORG Het Slot Moei mond na het aanbrengen van de Kistdam foto J. Visser

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1953 | | pagina 11