I r F. E. W ilm e r DE DOCUMENTAIRE WAARDE VAN DE AFBEELDINGEN VAN KASTELEN Kastelen hebben altijd een bijzondere aantrek kingskracht op de mens en vooral op de rondtrek kende reiziger gehad. Hun rijzige bouw, hun aparte ligging, in het water of op steile hoogten, geven hun een statig voorkomen en de historische sfeer prik kelt de fantasie. Het is daarom niet verwonderlijk te zien hoe de voorkeur van de schilders en teke naars die, nadat in de 17de eeuw de belangstelling voor het landschap als zelfstandig object is gewekt, het land rondreizen, in sterke mate naar deze ge bouwen uitgaat. Hieruit zijn in verloop van tijd honderden tekeningen van kastelen ontstaan en naar zeer vele daarvan werden kopergravures of in later tijd litho's gemaakt ter illustratie van atlassen, boeken en plaatwerken. Zo beschikken wij over een dubbele bronde tekeningen en schil derijen in de musea, archieven en particuliere ver zamelingen en de geïllustreerde plaatsbeschrijvin gen. Deze zijn ontstaan in de sfeer van de nationale bewustwording die gedurende de 80-jarige oorlog werd gevormd en het is merkwaardig te zien hoe, na betrekkelijk weinig voorlopers (waaronder in tussen belangrijke werken zoals de „Beschrijvinge" van Guicciardini), sinds het vredesjaar 1648 talrij ke werken op het gebied van de vaderlandse geo grafie en historie verschijnen. In datzelfde jaar ver scheen de beroemde steden-atlas van Blaeu, waarin ook afbeeldingen van kastelen zijn opgenomen. De grote stroom komt los omstreeks 1700; dan ver-, schijnt in een halve eeuw een indrukwekkende reeks plaatsbeschrijvende werken. En daarmee is deze periode ook het hoogtij voor de tekenaars die de illustraties voor de boekwerken ter plaatse gingen maken. Juist omdat deze tekeningen als afbeel ding waren bedoeld zijn zij zo waardevol als do cumentatie-materiaal, in het algemeen beter dan de trouwens veel minder talrijke schilderijen waarin de picturale middelen no. 1 zijn. Niet altijd ook is in een schilderij een afgebeeld kasteel het hoofd onderwerp en de soms zeer donkere schaduwpar tijen kunnen moeilijk zijn voor het herkennen van details. In het algemeen zijn de schilderijen serieus werk en dus betrouwbaar. Met de tekeningen is dat niet altijd het geval. Op dit gebied is heel veel gecopieerd (binnenshuisen ook wel puur gefantaseerd. Krasse voorbeelden daarvan zijn aan te treffen in de handschriften van Andries Schoemaker, een groot aantal overigens alleraardigste folianten die een beschrijving van de meeste Nederlandse provincies inhouden, soms in ettelijke delen Zij verschenen omstreeks 1730. Daar het unica zijn is het wel heel jammer dat de 3 delen Gelderland bij de brand van Arnhem in 1944 verloren zijn gegaan. Ook de gravures zijn niet onverdeeld betrouwbaar. De tekeningen werden, vaak door anderen, ,,in 't koper gebragt" en daarbij blijkt het soms met de verhoudingen te zijn mis gegaan. En voor de de tails betekenden deze reproducties de goede niet te na gesproken soms een aanmerkelijke vergro ving. Voor de igde-eeuwse lithografieën geldt het zelfde en daarbij komt dat de fantasie van de Ro mantiek ook wel eens een woordje meespreekt. Al met al dient het oude afbeeldingenmateriaal dus wel met enige voorzichtigheid te worden gehan teerd, maar dan is het ook een hoogst belangrijke en zelfs onmisbare bron voor de castellologie. Ook afgezien van de kastelen bevatten onze pren tenkabinetten een schat van prachtige tekeningen, etsen enz. die helaas bij een veel te klein publiek bekend zijn, en maar héél weinig mensen kennen de weg naar de topografische atlassen van onze ar chieven. Dat is heel jammer want ook deze bevat ten vaak verrassend fraaie stukken. Men zou zich eens moeten bezinnen op een ruimere expositie mogelijkheid voor deze objecten. De grote stroom afbeeldingen van kastelen begint eigenlijk met de tekeningen van Roeland Roghman en deze betekenen meteen het artistieke hoogte punt. Roghman (ca 1620-1686) was ongeveer 14 jaar jonger dan Rembrandt, met wie hij bevriend 70 1Egmond door Roeland Roghman (Teylers Museum, Haarlem)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1953 | | pagina 38