zoon Hugo Botter in het bezit zijn van Schoonho
ven, gelegen benoorden de Lek, terwijl hun stam
goed Leerdam aan de Linge lag, dan dringt zich
als vanzelf de conclusie aan ons op, dat de ,oude
Hugo Butyr uit 1143 „heer van Schoonhoven" ge
weest moet zijn en dat Schoonhoven door het hu
welijk van zijn dochter in het geslacht van de Lede
gekomen was. Maar dan wordt tevens begrijpelijk
de rol die Hugo Butyr in 1143 gespeeld heeft. Hij
kwam de bisschop van U trecht niet alleen te hulp
als leenman, maar vooral ook om zijn eigen belan
gen, in casu Schoonhoven, juist op de grens tussen
Holland en Utrecht gelegen, tegen Otto van Rhei-
neck te beschermenGaarne zouden we als positief
antwoord op de vraag: waar woonde Hugo Butyr
in 1143? geschreven hebben: op het kasteel te
Schoonhoven. Toch durven we niet verder te gaan
dan te zeggen dat dit mogelijk, misschien zelfs
waarschijnlijk is. Maar het is toch ook mogelijk,
dat Schoonhoven toen deel uitmaakte van een gro
ter geheel en dat het stamslot elders, maar toch in
de naaste omgeving van Schoonhoven lag. Archae-
ologisch onderzoek naar de ouderdom van het
Schoonhovense kasteel zou misschien deze vragen
kunnen oplossen.
Een aardige bevestiging van de afstamming van
de van de Lede's uit Hugo Butyr levert het volgen
de: Algemeen bekend is wel de karakteristiek die
van de Hollandse adel gegeven wordt: Brederode
het edelst, Wassenaar het oudst, Egmond het rijkst,
Arkel het stoutst. Stout in de zin van dapper en
sterk. Van Jan van Arkel „de Sterke" gaat het ver
haal, dat hij bij het doorrijden van de Gorcumse
poort zich vastgreep aan een balk, zijn voeten om
zijn paard klemde en zich zo met paard en al aan
de balk omhoogtrok. Al de verhalen over de dap
perheid der heren van Arkel (een tak van de heren
van de Lede, bij welke ook een Samson genoemd
wordt!) worden begrijpelijk nu wij weten, dat zij
rechtstreeks afstammen van Hugo Butyr, de „for-
tissimus" der (Neder)Duitse ridders.
Dat ook de genealogie der heren van de Lede en de
daaruitgesproten heren van Arkel van het grootste
belang is voor de geschiedenis van de kastelen van
Leerdam en Arkel en alle andere kastelen die in
hun bezit geweest zijn (Asperen, Heukelom, Leyen-
burg etc. etc.) zagen wij reeds.
Een ander voorbeeld van de onontbeerlijkheid van
genealogisch onderzoek voor de bouwgeschiedenis
van een kasteel levert ook het door de heer Renaud,
verbonden aan de Rijksdienst voor oudheidkundig
Bodemonderzoek, ingestelde onderzoek naar de
bouw van het voormalige slot te Heemstede (bij
Haarlem)De opgravingen leerden, dat het kasteel
eens tot de grond toe afgebroken en later op onge
veer dezelfde grondslagen herbouwd werd.
Uit archivalia weten we, dat de grondige afbraak
in het najaar van 1393 plaats vond. Het enige wat
we dus weten is dat er vóór dit jaar een kasteel ge
staan had, doch uit welke tijd dit dateerde onthul
den ons de opgravingen niet. Een genealogisch on
derzoek leert ons, dat dit oudste slot er al vóór 1300
geweest moet zijn. Immers op het einde van de
13e eeuw leefde heer Reinier van Heemstede, vari
wie wij weten, dat hij vóór 1304 overleden moet
zijn. Deze heer Reinier was de betovergrootvader
van heer Jan tijdens wiens leven het slot in 1393
verwoest wordt. Dank zij dit genealogisch onder
zoek beschikken we thans over honderd jaar oudere
gegevens, dan archaeologisch onderzoek ons heeft
kunnen opleveren.
Wij konden slechts een greep doen uit de schat van
genealogische gegevens die ons thans voor de ge
schiedenis der kastelen ten dienste staan. Het wil
mij dan ook voorkomen, dat aan de genealogie bij
de bestudering ervan een grote plaats ingeruimd
zal moeten worden, al zal de genealoog ook de ar-
chaeoloog, de architect, de toponymist, de bodem
en luchtkarteerder en de archivaris niet kunnen
missen.
Ik zou deze bijdrage willen beëindigen met het uit
spreken van de wens, dat nauwe samenwerking
van alle beoefenaars van bovengenoemde takken
van wetenschap moge bijdragen tot vermeerdering
van onze kennis van de bouwgeschiedenis van het
Nederlandse kasteel.
KASTELEN-LITERATUUR
Op enkele weinig bekende uitgaven vestigen wij
Uw aandacht.
In 1949 werd tijdens het congres, dat zich in Zü-
rich met de studie van kastelen bezig hield, door
de Portugese regering een rijk geïllustreerd boekje
verspreid over de Middeleeuwse kastelen van Portu
galmet Portugese, Franse, Engelse en Duitse in
leidingen. De uitgave is van dr Direc$ao Geral dos
Edificios e Monumentos Nacionais.
In 1952 verscheen het Rapport du IVe Congres Inter
national Castellologiquemet uitvoerig verslag der in
leidingen en discussies in de Franse taal. Het werd
uitgegeven door het I.B.I. als Publication de 1'In- 5
stitut International des Chateaux Historiques.
De Direction Générale des Relations Culturelles te
Madrid deed in 1949, het licht zien Le Ch&teau
Espagnol du Moyen Age" een fraai geïllustreerde uit
gave in de Franse taal.
69