M r J. W. Groesbeek
DE GENEALOGIE EN DE BOUWGESCHIEDENIS
VAN HET KASTEEL
Het is zonder meer duidelijk, dat wanneer men
studie maakt van onze kastelen, men dit op ver
schillende wijzen kan doen. Men kan zich gaan
verdiepen in de architectonische bijzonderheden,
men kan pogen uit de nog bestaande situatie de ou
de toestand te reconstrueren om zo te komen tot
het vastleggen van de ontwikkelingsgeschiedenis
van het Nederlandse kasteel. Men kan zijn studie
ook anders opzetten, studie maken van de bewo
ners zelve, hun gewone dagelijkse leven, een po
ging doen om een ononderbroken lijst van bezitters
samen te stellen. Tenslotte kan men de zaak ook
aanvatten .van de zijde van de staatkundige ge
schiedenis Welke rol speelden de kastelen en hun
bezitters in de geschiedenis van het land of het ge
west? Het is te betreuren, dat eigenlijk zo weinig
serieuze pogingen gedaan zijn om al deze facetten
gezamenlijk in één studie te belichten. Dit is slechts
te verklaren uit het feit, dat het slechts weinigen ge
geven is om al deze gebieden voldoende te beheer
sen.'Wanneer het kasteel niet meer bestaat wordt
de zaak nog moeilijker, dan heeft men bovendien
een archaeoloog nodig om uit nog aanwezige fun
damenten of grondsporen zich enig beeld omtrent
de bouwgeschiedenis te kurfhen vormen. Nog moei
lijker wordt het wanneer de plaats van een verdwe
nen kasteel niet meer voldoende bekend is. Dan zal
men moeten pogen uit perceelsnamen („de
Burcht", „het Hof" etc.) de oude plaats te bepalen.
Welke rol kan de genealogie in dit complex spelen?
Wij zagen reeds, dat men een genealogische studie
kan maken van de bezitters van de kastelen. Doch
is het ook mogelijk, dat de genealogie ons iets kan
leren omtrent de bouwgeschiedenis ervan? Op een
voudige wijze is aan te tonen, dat dit inderdaad het
geval kan zijn. Het huwelijk van baron van Zuylen
van Nijevelt met een dochter van de schatrijke Pa-
rijse bankier Rothschild, betekende het einde van
de ruïne van het kasteel de Haar en de bouw van
het pompeuze slot, dat wij nu met zeer gemengde
gevoelens de plaats van de oude ruïne in Haarzui-
lens zien innemen. Dit voorbeeld is gemakkelijk met
vele andere te vermeerderen. Een rijk huwelijk, de
komst van een ander geslacht, materiële achteruit
gang van een eigenaar waren en zijn factoren die
de bouwgeschiedenis van het kasteel beïnvloeden
en de studie van de genealogie kan ons behulpzaam
zijn om de aangebrachte veranderingen te verkla
ren en te dateren.
Maar de genealogie biedt nog andere mogelijkhe
den, zij kan medehelpen de plaats en de ouderdom
van een kasteel te bepalen als ons vrijwel geen an
der middel meer ten dienste staat, ja zelfs kan zij
een bijdrage leveren tot de bestudering van de ont
wikkelingsgeschiedenis van het kasteel in een be
paalde streek. Een zeer interessant voorbeeld hier
van levert wel de genealogie der heren van Arkel,
die, zoals algemeen bekend een slot bewoonden in
de stad Gorinchem. Als wij nu de genealogie van
dit geslacht bestuderen, dan zien wij, dat dit pas
een vrij late toestand was, want eerst in de tweede
helft van de dertiende eeuw kwamen zij in het bezit
van Gorinchem, dat tevoren aan de graven van
Bentheim toebehoorde. Het slot in de stad zal
hoogstwaarschijnlijk eerst gebouwd zijn na deze
verwerving. Vóór hun vestiging te Gorinchem be
zaten zij een slot bij het dorp Arkel, dat al vroeg in
verval geraakt is. Noch van de bouw, noch van het
verdwijnen hiervan zijn betrouwbare gegevens te
vinden. De genealogie leert ons echter bij benade
ring wanneer het gebouwd en verdwenen moet
zijn. Als eerste heer van Arkel vinden wij namelijk
Jan I van Arkel, die vermeld wordt van 1253-1264,
wij zouden dus geneigd kunnen zijn in hem de
stichter van het Arkelse slot te zien. Toch is het
waarschijnlijker, dat dit gebouwd is door de vader
van Jan I. Deze vader was Herbaren van de Lede,
lid van het oude geslacht der heren van Leerdam.
Deze Herbaren bezat niet het slot te Leerdam en
moet dus elders gewoond hebben, het ligt dus voor
de hand om aan te nemen, dat hij zich een slot te
Arkel gebouwd heeft, dat hij aan zijn oudste zoon,
die zich in den vervolge Jan van Arkel noemde, na
gelaten heeft. Het moet in verval geraakt zijn toen
de van Arkels hun burcht in Gorinchem betrokken
in het begin van de 15de eeuw bestond het al niet
meer. Zo komen we langs genealogische weg bij be
nadering te weten wanneer het slot te Arkel ge
bouwd en verdwenen moet zijn. Ook van andere
kastelen in het bezit van leden van het geslacht van
Arkel kunnen we zo bij benadering de tijd van
stichting bepalen. Herbaren van de Lede bezat
meerdere zoons, aan wie hij elk een deel van zijn
bezittingen naliet, de oudste ontving Arkel, een
tweede zoon zal het slot te Bergambacht, een derde
dat te Heukelom gebouwd hebben. In een zoon
van Jan I zullen wij weer de stichter van het slot te
Noordeloos moeten zien.
67