menig eigenaar zich afvraagt of hij nog wel verant
woord is voort te gaan met zijn ideëel opgevatte
taak.
IV. Gevolgen van het verlaten
Legt de eigenaar-bewoner de eervolle taak van het
in stand houden en bewonen van zijn kasteel neer,
dan zal hij ongetwijfeld de belangen van zijn beurs
behartigen en zeer waarschijnlijk bevrediging vin
den van hoger gestelde eisen van comfort, maar hij
en de gemeenschap zullen ook verliezen
boeken.
Het kasteel wordt verlaten en gaat hierdoor on
vermijdelijk achteruit; öf het wordt verkocht öf het
wordt na een periode van verwaarlozing een ruïne.
Wanneer het verkocht wordt bestaat er een kans,
dat de nieuwe eigenaar het aankoopt uit liefde voor
het goed en het kasteel, waaraan hij dan alles zal
doen wat voor instandhouding nodig is. Maar ver
geten wij niet, wat de ervaring ons geleerd heeft;
de aankoop van het goed met het kasteel werd in
de regel gemotiveerd door louter financiële be
rekeningen. Verkoop van houtopstand en verkave
ling van het grondbezit zal op korte termijn zoveel
opbrengen, verhuur en exploitatie van bepaalde -
gedeelten zullen een zeker rendement opleveren.
Aankoop tot een bedrag van x guldens waarborgt
dus een behoorlijke winst en wat uit het huis te ha
len is, dit kan men beschouwen als onverwachte
baten, die afhankelijk zijn van toevallige bestem
mingen. Misschien zal een school of een gesticht als
gegadigde in aanmerking komen. Tegenover ver
schillende onzekere elementen, die uitgaan van
een gewin, stond onherroepelijk verlies.
In het algemeen werd de nieuwe eigenaar in zijn
daden niet gedreven door een drang tot het behoud
van het geheel, hij kende de banden niet die de
laatste eigenaar bonden aan de grond, aan de
pachters, aan de eens onvruchtbare percelen waar
van zijn overgrootvader de ontwatering en ontgin
ning begonnen was, aan de aanplantingen waar
zijn grootvader het initiatief toe genomen had, aan
dat perceel verzuurde grond achter de hofstede
van pachter Y, welk perceel zijn vader had -laten
verbeteren toen hij een jongen was en toen hij met
de even oude zoon van de pachter met een kleine
kruiwagen mee mocht helpen. Met die zoon mocht
hij in de jachttijd mee helpen drijven en de bossen
kloppen. Die pachterszoon zit nu op die hofstede
en U begrijpt wel, dat er bij die laatste eigenaar
iets omging toen hij tot verkoop moest overgaan
omdat er oude banden met deze en andere pachters
verbroken werden.
Voor de pachters, die al zoveel generaties met en
van het kasteel leefden, ging er ook iets verloren.
De nieuwe eigenaar, mogelijk wel een Vennoot
schap, die zijn belangen door een vertegenwoordi
ger laat behartigen; die de jacht mogelijk verpacht
aan vreemde heren waar deze dorpsgemeenschap
niemand van kent en bij enige continuïteit alleen
weet dat deze of gene meneer in de herfst een enke
le maal het goed bezoekt, deze pachters zullen zich
niet meer zo verbonden voelen met het goedzij
zullen het gevoel hebben, dat zij in de steek gelaten
zijn, dat met de vervreemding van het goed hun
gemeenschap een einde neemt. Met leedwezen zul
len zij het verlaten kasteel zien en bij veranderde
bestemming tegenover de directeur van de school
of van het gesticht toch nooit staan met die eer
biedige vertrouwelijkheid, die uit historische ban
den en patriarchale verhoudingen is ontstaan.
Tien tegen een is er iets verloren gegaan, dat niet
meer hersteld kan worden.
V. Hoe de instandhouding te verzekeren is de vraag,
welke ieder zich stelt, die het verdwijnen aan het
hart gaat. In feite is de beantwoording zeer een
voudig.
Kasteel, voorburcht, grachten, park, bos en
bouwland met de erbij behorende hoeven vormen
een geheel, dat zowel als monument vah geschie
denis en kunst, als om het natuurschoon en de re
creatie-mogelijkheden tot de culturele waarden
van een beschaafd volk behoren. Uit dien hoofde is
het plicht van ieder goed vaderlander deze rijk
dommen van het land in stand te houden.
De eigenaar, die zijn plichten tegenover voor- en
nageslacht begrijpt zal het zijne doen om de instand
houding te bevorderen. Dit zou ook redelijkerwij
ze van hem gevraagd kunnen worden wanneer de
hieraan verbonden lasten in een gunstige verhou
ding stonden tot de inkomsten. Door een samen
loop van omstandigheden is het evenwicht tussen
beiden zoekgeraakt en dreigt het onderhoud nage
laten te worden of wordt reeds nagelaten. Het zou
onredelijk zijn bij deze verhoudingen van de eige
naar van een monument te vorderen dat hij terwil-
le ervan stèlselmatig inteert met het gevolg, dat de
toestand steeds moeilijker wordt. Overname door
de Staat biedt in deze geen oplossing, daar deze
over het algemeen geen emplooi heeft voor kastelen
en daar de hieruit voortvloeiende bestemmingen
in strijd zullen zijn met het historische karakter van
het monument; aanvankelijk weerbaar huis? in la
ter eeuwen woon zetel van de heer van de grond.
De overheid diene dus in te zien, dat instandhou
ding op de eerste plaats mogelijk moet zijn of ge
maakt worden en dat de lasten bijgevolg zo ver
minderd moeten worden, dat het tijdig en regel
matig onderhoud verzekerd zij
Dit is verreweg de goedkoopste manier! Wanneer
44