W. H. Dingeldein-f DE TWENTSE BEKEN De rijkdom van het Tweïrtsb landschap is genoeg zaam bekend. Dikwijls is de lof reeds, gezongen van zijn heuvels en vlakten, zijn beekdalen en bossen, zijn heidevelden en vennen, zijn oude cultuurland schappen met de verspreide hoeven, zijn kastelen en parken. Dikke boeken zijn over dit Oostneder landse landschap te schrijven, en met duizenden foto's kunnen die worden verfraaid Het is dan ook onmogelijk, in het bestek van drie pagina's recht te doen wedervaren aan het natuurschoon van Twente. Misschien gelukt het, iets te zeggen over een van zijn elementen: de riviertjes en de beken, die voor elk landschap zo'n verrijking betekenen. Water leeft, water schenkt leven en rijkdom; waar het ontbreekt, heersen dood en armoede. Door de Oostelijke zoom van Twente stroomt de Dinkel van Zuid naar Noord. In Westfalen liggen haar bronnen, bezuiden Losser overschrijdt zij de landsgrens; ten Noordoosten van Ootmarsum ver laat zij Twente weer. Haar loop is nog onbeteugeld en in honderden speelse bochten en kronkels zoekt zij haar weg door het landschap. Van de Westelijke kant zien de heuvels van Berghuizen, de Lutte en Beuningen neer op de Dinkelvallei en zenden tal van smalle en heldere beken naar de hoofdstroom. Naar het Oosten gaat de Dinkelvlakte onmerkbaar over in het vlakke en zandige grensgebied, dat zich ook aan gene zijde der grens voortzet en overgaat in het Vcchtlandschap. Door deze Oostelijke zelf kant slingeren de Gele Beek en de Rammelbeek, begeleid door brede groene zo men van weiden en houtgewas. De Dinkel is voor ieder een open baring Of men voor de eerste keer wandelt langs het stroompje, of men honderdenkeren zijn oevers heeft betreden, altijd komt men onder de bekoring van dit rijk ge schakeerde terrein. Daar zijn de zandbergen van Losser, die door de Dinkel worden aangesneden; de veel uitgestrekter en hogere stuifheuvels van het Lutterzand met haar blinkende steile oever kanten, haar berken en dennen, haar donkere stukken heide en haar groene grasgronden, gevat in de meanders van het stroom pje, dat zc heeft geschapen, door de heuvels af te breken en het zand op de Westelijke oever neer te leggen. Ginds zijn het de parkachtige landschap pen van het Dinkeldal, dat breed is en scherp gemarkeerd wordt door hoge randen. Dan de loofbossen van Borg-Beuningen en Singraven met haar rijke plantengroei en vogelleven; de weiden en bossen en watermolen van het kasteel Sing raven, dat zijn voorgevel spiegelt in het Dinkel- water; en heel in 't Noorden de halfwilde weiden van de Ottershagen. Aan de oevers, vlakbij en verderaf, vestigden zich de oudste boeren, die hier water en weide vonden, en hoger veilig gelegen gronden, waar zij hun essen en kampen konden aanleggen. Van een geheel ander karakter is de rivier van Westelijk Twente, de Regge, die ook van Zuid naar Noord haar weg zoekt, eveneens langs de voet van een heuvelketen, en bewesten Ommen haar water toevoegt aan dat van de Vecht. De Buurserbeek, de beek van Zuid-Twente, is haar oude bovenloop, maar in de late Middeleeuwen werd er reeds door de koopstad Deventer, met gebruikmaking van reeds bestaande waterloopjes, een verbinding tus sen de IJsel en de Buurserbeek tot stand gebracht, ten behoeve van de handel, waardoor het water van de laatste als nieuwe Schipbeek naar de IJsel- stroom werd geleid. De Buurserbeek, welke als Aa de grens van Westfalen/Twente overschrijdt, heeft veel ingeboet door normalisatie, maar schone oever partijen liggen er nog bij „den Braam", Oostelijk van het dorpje Buurse, en ten Zuiden van Haaks- 21 Reggebrug en oude Schippersterberg bij Enter. W.A.D.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1953 | | pagina 9