de pijlers en de gewelven. De bouw schijnt van West tot Oost tot stand te_zijn gekomen. Oost waarts neemt de zwaarmoedige logheid merk baar af." Met deze omschrijving van het karakter van de kerk van Ootmarsum, zijn wij gekomen bij de kern van de Twentse kerkelijke bouwkunst. Zij is niet virtuoos maar zwaar en zich moeizaam boven de aarde verheffend. Het is deze geest, die in de dikke torens leeft en nog leeft in het Twentse volkskarak ter, modern en toch zeer oud in enen. Het is een geest, die mij eens omschreven werd door een Twents dorpspastoor op de volgende wijze: ,,ay de veuroetgaank zo lang meugeluk teegn hoalt, dan geet 't nog net harre genog." Het is deze geest, die maakt dat het Oosten van het land zo totaal verschilt van het Westen. In Kloosterhaar heb ik een „moderne" kerk ge bouwd, maar toch in aansluiting aan het typische element van het Twentse volkskarakter. Ook deze nieuwe kerk is op het plompe af, heeft een logge toren, verheft zich moeizaam boven de aarde en haar noden en schijnt conservatief Waar kerkbouw tegenwoordig centraal vanuit het Westen beoordeeld wordt, werd ik op de mat ge roepen om mij te verantwoorden over mijn bouw kunstige misvattingen. Mij werd daarbij de vraag gesteld: „Weet U wel, wat er in het Westen gebeurt?" Op zichzelf is .dit al een domme vraag, want onze officiële architecten-organen wekken de indruk, dat alleen in het Westen op bouwkunstig gebied iets belangrijks gebeurt. Ik stelde dan ook de tegenvraag „Weet U, wat er in het Oosten gebeurt?" Het antwoord bleef uit. In Twente ontplooit zich een gezond regionalisme. Regionalisten staan op het standpunt, dat de totale Nederlandse cultuur niet kan bloeien, wanneer de cultuur der delen kwijnt. Regionalisten hebben geen behoefte aan een cultu reel gelijk gestreken Nederland volgens de normen van randstad Holland. De regionalist streeft niet naar een Staat in de Staat, maar noemt cultureel zelfbeschikkingsrecht een eis van gezonde democratie. Het zijn deze overwegingen, die aan de Friese kwestie ten grondslag liggen, aan de leuze Braban- tia Nostra en die ook in Twente zich in snel tempo geldend maken. Het is dan ook verheugend, dat Heemschut in dit nummer de gelegenheid geeft, iets van de Bouw kunst van Twente, zijn historische en geestelijke achtergronden, te vertellen. Deze bouwkunst mag totaal anders geaard zijn dan die in onze westelijke provincies, zij is niet de mindere. K. Boonenburg TWENTSE WIND-,EN WATERMOLENS Wat zou het prettig zijn als we ook over de Twent se windmolens met enthousiasme zouden kunnen schrijven. Dit is helaas niet het geval en dit is des te erger omdat we de klok maar dertig jaar terug behoeven te zetten om een landschap te zien dat óók de molenliefhebber met trots vervulde Omstreeks de eerste wereldoorlog telde dit gebied een kleine veertig windmolens. Het waren alle ko renmolens, op de in 17.60 gebouwde oliemolen te Rijssen na. Thans kan men het aantal molens, dat ons verblijdt met regelmatig wentelende wieken, bijkans aan de vingers van één hand te tellen. De rest is niet alleen ontwiekt doch heeft in zeer vele gevallen de afzichtelijke gedaante van een'peper bus gekregen, waarmede het goede oude Twenthe zich weinig op zijn gemak zal voelen. En het waren juist zulke aardige molens! Meestal van middelmatige afmetingen, met een vlucht van tegen de 20.meter. Het waren grondmolens, belt molens en stellingmolens, met enkele standaard molens, als die in Haaksbergen, welke er gelukkig nog staat doordat de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten zich erover ontfermde, en die van De Lutte (gem. Losser), waarvoor in 1950 een sloopvergunning werd uitgereikt. Het overheersende type was de molen met gemetselde stenen voet, waarop een houten molenromp met. kap, welke beide met riet waren gedekt. Zeer lan delijke molens dus, welke uitnemend pasten in de schone omgeving. Nog oudere typen hadden niet een bedekking van riet, doch waren gedekt met eikenhouten leitjes of spanen, zoals dat ook in de Scandinavische landen veel voorkwam en nog wel voorkomt. Zo bijvoorbeeld de Eschmolen van de Deldeneresch, een oude korenmolende molen De Korenbloem van 1798 in Haaksbergen, onlangs 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1953 | | pagina 22