rondschrijven van 22 Juni 1948, 2e afdeling, nr.
2120/1069 gedaan verzoek om voor de gebieden,
welke niet bestreken worden door de provinciale
verordening, bepalingen van gelijke strekking vast
te stellen, terwijl in andere gemeenten, welke wel in
het bezit zijn van een Schoonheidsverordening, de
ze niet, althans niet in voldoende mate wordt ge
hanteerd.
Wij verzoeken U derhalvê nogmaals met nadruk
om voor zover deze materie in Uw gemeente niet
afdoende is geregeld te bevorderen, dat door de
Raad voor het niet-landelijk deel der gemeente
bepalingen van gelijke strekking als die der pro
vinciale verordening worden vastgesteld.
Voor het geval Uw gemeente in het bezit is van een
gemeentelijke Schoonheidsverordening, dringen
wij er bij U op aan deze verordening met kracht
te hanteren.
Mocht in de huidige toestand niet op duidelijke
wijze verandering komen, dan zullen wij ons ge
noodzaakt zien te bevorderen, dat de werkingssfeer
van de provinciale verordening wordt uitgebreid
over het gehele gebied van ons gewest."
E. P e l in ck
EEN LEIDS HUIS IN ERE HERSTELD
Het Leidse Rapenburg mag immer nog een van de
statigste grachten van ons land genoemd worden.
De na de oorlog weer ingeplante linden beginnen
reeds tot wasdom te komen en onttrekken als met
de mantel der liefde enkele ongerechtigheden, wel
ke hier en daar blijkbaar moesten insluipen, aan
het oog.
Eertijds bood het Rapenburg en evenzo de Bree-
straat de aanzienlijken een passende woonplaats,
maar aan de Breestraat maakte men vrijwel alle
woonhuizen tot winkels of restaurants, waarbij de
gevels meestal geschonden werden (een gelukkige
uitzondering is in tegenstelling tot zijn vergulde
overbuurman „Het Gulden Vlies"). Op soortgelij
ke wijze dreigt de laatste decennia het gevaar, dat
de huizen van het Rapenburg bijna geheel tot kan
toren, banken of universitaire instituten worden
omgetoverd. Maar al heeft zich enige jaren geleden
helaas nog een fabrieksgevel langs deze gracht we
ten in te dringen, we moeten al heel tevreden zijn,
dat de gevels der oude woonhuizen aan deze gracht
over het algemeen gespaard worden en vooral is
het verheugend, dat de instellingen, welke zich in
deze oude grachtenpaleizen vestigen, niet alleen
veelal zeer goed in staat zijn de nodige zorg aan
deze monumenten te besteden, maar daar ook toe
bereid zijn.
Een bijzonder gelukkig voorbeeld van een dei ge
lijke gang van zaken mag wel de restauratie van
het pand Rapenburg 8 genoemd worden, voor
heen „Maison Bruins" en bekend studentenhuis,
nog eerder Maison Prins, doch vanzelfsprekend
oorspronkelijk de woonplaats van vermogende
kooplieden, patriciërs of hoogleraren.
De Nationale Levensverzekering-Bank N.V. te
Rotterdam heeft ten behoeve van haar bijkantoor
te Leiden dit monumentale woonhuis aangekocht
en het voor haar doelstelling bruikbaar gemaakt.
Het ook nog laat in de 19e eeuw verbouwde pand
is inwendig in sterke mate doch op stijlvolle ma
nier gewijzigd, evenwel met behoud en zelfs ver
ruiming van de prachtige vestibule. Tevens kon een
lang gekoesterde wens in vervulling gaan, met na
me het wederom in een passende omgeving opstel
len van een zaalinterieur met Lodewijk XV schouw
en grote beschilderde behangsels uit dezelfde tijd.
Door de goede zorgen van de vereniging Oud-
Leiden werd dit interieur in 1936 bij het slopen van
een achterin het pand Breestraat 22, aan de Boom-
markt gelegen zaal gered en jarenlang lagen be
timmeringen, schouw, behangsels en bovendeur
stukken in De Lakenhal opgeslagen. Thans is dan
ook te Leiden een uitstekend voorbeeld van deze
eertijds lang niet zeldzame, maar tegenwoordig
nog maar in enkele huizen bewaarde „zalen" met
geschilderde behangsels voor het nageslacht be
waard.
Rechts van de vestibule bevindt zich een tweede,
wat eenvoudiger, maar eveneens ruime zaal, thans
oorspronkelijk, maar uiteraard ook gerestaureerd,
een werkzaamheid welke trouwens op de meeste
punten zonder al te veel overdaad, doch niettemin
op zeer royale wijze werd toegepast. Zo werd te
vens de nodige zorg aan de tuin besteed. Inpandige
aanbouwsels werden gesloopt, waardoor ook aan de
achterzijde van het huis een ruim geheel werd ver
kregen.
Maar voor het stadsbeeld is zonder twijfel van veel
groter belang de voorgevel, weliswaar betrekkelijk
sober, maar toch door zijn fraaie ingangspartij van
een grote aantrekkelijkheid.
De Bank deed een rijk geïllustreerd boekje ver
schijnen, met de resultaten van de onderzoekingen
van de gemeentearchivaris Mr R. van Royen ten
15