®JÊk
fMm
het zon-overgoten tuintje van Onze-Lievenheer
met de zusterkens erin, zó voor zich liggen.
De zusters, Alexianen genoemd, bleven in haar
klooster tot het jaar 1547, toen verkochten zij het
aan de fraters van de Birckt, die de naam van hun
huis, tussen Soest en Amersfoort, Hortus Manae,
Hofke van Maria, Manenhof mee brachten voor het
nieuw verworven bezit.
Deze fraters waren volgelingen van Geert Groote in
Deventer, geen geestelijken, maar „godvruchtige
mannen", die in de ook toen reeds verdorven wereld
een voorbeeld wilden zijn. Een voorman Florens
Radewijns kwam in 1395 naar Amersfoort en
stichtte een conventhuis, een provisorisch getim
merte, achter het St-Pieter- en Bloklandsgasthuis3).
In 1405 betrokken zij een eigen gebouw „St-An-
driescamp" „tussen de oude Bisschopsweg en de
Stadsgragt", Daar werden zij een grote last voor
het stadsbestuur; bij belegeringen
nestelde de vijand zich in het ge
bouw en reeds in 1416 vertrokken
zij op verzoek van de magistraat
naar de Birckt, naar de boerderij
„het Langehuys". „Mr Henrich
Camerman, canoniek tot Deven
ter, gecomen tot Amersfoort, sijnre
geboorterstadt, geeft sijn vader-
licke erve, aan de broeders van
St-Andriescamp om een jaerlicxe
rente sijn leven lanck." Op het erf
van de boerderij „Het Lange-
huijs" bouwden de fraters het eer
ste Marienhof. Deze broeders heb
ben het tot 1547 in de Birckt uit
gehouden. Zij hadden erg te lijden
van rondtrekkende benden. Zo
werden zij in 1543 onbarmhartig
uitgeplunderd door Maarten van
Rossum; hun hele have ging ver
loren. De kroniek zegt:
„Ende, vermits d'oorlogen
d'broeders van Marienhooff
in de Bircket nij et geraden be
vonden langer daar te blijven,
hebben met de Celzusteren
gehandelt, dat se souden com-
men in derselver susteren c loos
terken aen chingel, 't welck sij den
Celzusteren affcoften. D'Cel-
susteren versochten wederom
een plaetse van Regenten van
Poth, after de Camp, alwaer
sij een bequame wooninge
timmerden, neffens d. Poth
heeren camer, die aldacr sijn
gebleven tot datse aldaer alle
uijtgestorven sijn."
De fraters betaalden voor het tweede Marienhof
400 Carolus guldens en 10.000 stenen voor het
nieuwe zusterhuis in eens en jaarlijks met St Gallen
een goede os of 15 carolusguldens, 12 vaten bier en
4 schouwen turf.
De zusters gingen in het nog bestaande huis de
Poth wonen, waar in de onmiddellijke omgeving
het pesthuis was gelegen
„Der Celzusteren vocatie was d. pestsiecken te be
waren, daerom haer luijder gelegentheijd was soo
nae bij 't Pesthuijs te sijn.
Ende d'momcken uijt d'Birckt waren oock gerieft om
dat cloosterken aen hun te nemen."
De nieuwe bewoners begonnen het huis wat uit te
breiden. Zij verkregen van het stadsbestuur, dat de
bebouwing reeds in de middeleeuwen stevig in de
hand hield een bouwvergunning, waarin o.a. stond
8
«MSiï
Eindgevel Kleine Haag vóór restauratie.
Foto Bell, Amersfoort