TOM KOOT
OP HEEMWACHT
Goede beurt voor Amsterdam
Over enkele jaren, om precies te zijn op 6 Novem
ber 1955, zal het 300 jaar geleden zijn, dat een
stadsbode het pas gebouwde, maar nog niet
voltooide, stadhuis op de Dam te Amsterdam
verliet met een missive in de borstzak van
de Burgemees teren der Stadt Amstelredam en
gericht tot ,,de eersame Frangois Hemony in den
Isendoorn op die Nieuwe Stadt te Zutfen". Daar
was reden voor. Het ging goed met de stad Amster
dam en daar wilden burgemeesteren van laten ge
tuigen. De stad zou niet alleen fraai zijn om te zien,
maar ook om te horen. Daarom zagen burgemees
teren, zoals zij schreven, gaarne de tegenwoordig
heid van de reeds vermaarde klokkengieter in
Amsterdam ,,ter oorzake van 't klokgespel voor ons
nieuwe raadthuys, mitsgaders omdat wij oock met
UEd. wel wilden spreken aengaende diergelijck
werck voor den Oude Kerkstoren en andere plaat
sen binnen dezer Stede."
Sindsdien kwamen de beroemde Hemony-carillons
te hangen in de torens van Stadhuis, Oude Kerk,
Zuiderkerk, Westerkerk en de Munttoren (deels
uit de Beurstoren). Daarmee was, en is nog steeds,
Amsterdam de enige stad ter wereld met niet min
der dan vijf Hemony-carillons. Een bezit om trots
op te zijn. Maar de tijd heeft niet stil gestaan, de
carillons zijn niet onaangetast gebleven noch in
aantal noch in kwaliteit. Het is daarom zo lofwaar
dig, dat het Gemeentebestuur van Amsterdam zijn
aandacht is gaan schenken aan deze carillons om te
overwegen wat gebeuren kan om de carillons be
halve hun historische roem ook weer muzikale
roem te geven, de hoofdstad ter ere. Daar is niet
vreemd aan, dat de belangstelling voor carillon-
muziek krachtig herlevend is en bovenal, dat er bij
de dienst, welke de carillons heeft te onderhouden,
oprechte belangstelling is gegroeid voor de hun toe
vertrouwde beiaarden. En dat is heel, heel belang
rijk. Overal in den lande waar diensten zijn met
hart voor de hun toebedeelde taak ervaart men dat.
Zo was op Vrijdag 24 October een schare carillon
minnaars in de raadzaal van het Amsterdamse
Prinsenhof nu stadhuis bijeen, om burge
meester d'Ailly, wethouder Van der Velde en Dr
van der Eist te horen vertellen, hoe het carillon van
de Oude kerk uitgebreid is van 39 tot 47 klokken,
waarbij o.m. drie minder goede klokken zijn ver
vangen. Dat betekent, dat het carillon tot vier oc
taven is uitgebreid voor de handbespeling. Beoogd
wordt ook de trommel voor de mechanische bespe
ling uit te breiden. Na deze samenkomst in de raad
zaal begaf men zich langs de donkere burgwal naar
het Oudekerksplein, waar beiaardier C. Roelofs
met „voet en vingren" de klokken al liet juichen en
het ons, om met Vondel te spreken lustte „op de
klokketore, om doorluchte torentransen eenen klok-
kedans te danssen".
Hiermee is een verheugend begin gemaakt, want er
is meer te doen èn aan het klokkespel van de Oude
kerk èn aan die der andere torens. Maar het ziet er
naar uit, alsof dat gebeuren gaat. Zowel door de
Burgemeester als door de Wethouder is betoogd,
dat het hun ernst is met het eerherstel der carillons
en dat wekt verwachtingen. En, zoals wij zeiden, bij
de dienst is er hart voor de zaak en dat geeft reden
om te vertrouwen, dat er ook doorgezet zal worden.
Het zou ons niets verbazen als in de toekomst zou
blijken, dat het Gemeentebestuur van Amsterdam
hiermee een groter daad heeft verricht dan het zelf
nu nog bevroedt. Een woord van hulde zij hier,
voor wat al gebeurd is, gebracht.
Eerherstel van poort
Veel historische poorten heeft Amsterdam niet
meer over, daarom moet de stad zuinig zijn op wat
haar nog rest. Toen dan ook, wegens een verbre
ding van de Middenweg, ten behoeve van het ver
keer, de statige houten poort van het huis Franken-
dael in de Watergraafsmeer „in de weg" kwam te
staan werd ditmaal gelukkig niet direct aan brand
hout gedacht, maar werd herplaatsing overwogen.
81