van de D.U.W. zo veel mogelijk een cultureel ver antwoorde vorm te geven, en met name voor de toekomst te verhinderen dat plannen, welke de toets van gefundeerde critiek niet kunnen door staan, achterwege blijven. Een nauwe samenwerking met de Monumenten- raad en de Natuurbeschermingsraad zal daartoe tevens nodig zijn. 50 JAAR WONINGWET Ter herdenking van het feit, dat in 1902 de woning wet tot stand kwam is, in samenwerking tussen het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting en het Instituut voor Volkshuisvesting, een gedenk boek verschenen onder bovenstaande titel. Daarin worden door bekende deskundigen de verschillende facetten van deze heilzame wet belicht, van de tot standkoming af, via de uitvoerende organen, het welstandstoezicht, de stedebouw en de zorg voor de woning tot aan de problemen van keten en woon schuiten toe. Naar een vermelding van Heemschut's werk hebben wij vergeefs gezocht. Bij de stedebouw wordt o.m. „Natuurmonumenten" genoemd, waar het gaat over stedelijke groenvoorziening, een verband dat hier niet duidelijk is, maar dat ten minste recht doet aan de onschatbare betekenis van deze vereniging, doch bij de strijders tegen de lint bebouwing zal men noch Heemschut, noch zijn commissie W.I.L. aantreffen. Is dit reeds vreemd, bepaald een omissie is het, dat Heemschut niet genoemd wordt bij het welstands toezicht. Het is de Bond Heemschut geweest, die de welstandsbepaling opstelde; die door herhaaldelijk aandringen de gemeenten er toe bracht deze bepa ling op te nemen; die zelfs voor de correctie van plannen welke bij de Gemeentebesturen werden in gediend een adviesbureau oprichtte dat tot 1938 heeft gewerkt. Toen namen provinciale organen het werk over en kon Heemschut deze taak neer leggen. Maar toch wist in het vorige jaar de bond nog een reorganisatie van de Zeeuwse Provinciale Welstandscommissie (die zeer nodig was) te be vorderen. Het welstandstoezicht is een troetelkind Van onze bond geweest, nü een zelfstandige, volwassen zoon, waar Heemschut trots op is, en met recht Het is dan ook jammer, dat ook in het artikel dat het betrokken onderwerp behandelde, aan dit'alles stilzwijgend voorbij is gegaan. Het boek maakt overigens een uitstekende indruk en is door N. Sam- som N.V. te Alfen-aan-de-Rijn voortreffelijk uit gegeven. D r J. J. Westendorp B 0 er m a DREISCHOR Wie van ontdekkingen houdt, moet bepaald eens een expeditie naar Dreischor ondernemen, liefst in het voorjaar, als de kastanjes en de meidoorns bloeien. Gemakkelijk te benaderen is deze schone niet, want het dorp ligt niet aan de tram en alleen 's middags rijdt een autobus van Zieriksce. Van daar dat op elke tien inwoners een bromfiets geteld wordt. In de Middeleeuwen was Dreischor een afzonder lijk eiland, gelegen tussen de Sonnemare en het Dijcwater, twee takken van de brede Gouwe, die Schouwen en Duiveland van elkaar scheidde. En hoewel reeds in 1374 Dreischor door de inpoldering van Noordgouwe verbonden werd met Schouwen, bleef het toch een aparte heerlijkheid met eigen rechtspraak. Een zeker besef van,,apartheid "leeft nu nog bij de bevolking, die een merkwaardig ge sloten geheel vormt, waarin een vreemdeling zich moeilijk een plaats verovert. Deze afgeslotenheid openbaart zich ook in de bouwwijze van het dorp. Wie tot de kern wil door dringen, heeft het gevoel rond te draaien in een doolhof, tot hij plotseling in de ring staat, die toren en kerk omgeeft. De ruimte, waarin hij zich nu bevindt, is van een intimiteit en beslotenheid, zoals men ze zelden aan treft. In het midden de eerwaardige bakstenen kerk (begin 15e eeuw, gewijd aan Sint Adriaan), impo sant aangelegd met twee schepen en een rijzige spitse toren. Dat het Zuiderpand in 1873 jammer lijk bedorven is door verbouwing tot schoollokalen, wordt thans algemeen betreurd. Technisch is het stellig mogelijk de oude situatie te herstellen. In het Zuiderkoor zijn de grafmonumenten te bezich tigen van enige i8e-eeuwse regenten, onder wie de millionnair Pieter Mogge, die Zieriksee heeft willen verrijken met een universiteit. Het voormalige kerkhof is nu een fraai plantsoen met o.a. een paar knoestige rode meidoorns. Daar om de kerkgracht met waterlelies en goudvissen. Daarom weer de dorpsring, beplant met forse kastanjes en linden, die groen gezeefd licht door laten. Een „travalje" voor het beslaan van paarden accentueert de gemoedelijke sfeer. De huizen staan dicht tegen elkaar gedrongen in het rond, zodat er nauwelijks een straatopening te bekennen is. Het zijn meest simpele gebouwtjes zonder veel pretentie. Ze zijn indertijd opgemeten door Delftse studenten onder leiding van Prof. Berghoef (Architectura 4 Mei 1940) De parel in dit snoer is het „plaetsenhuus" of raad huis van 1637. De drie gevelstenen dragen de wa- 96

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1952 | | pagina 24