is de hooggelegen Bergkerk met haar twee romaanse torens van tufsteen, later in baksteen ver hoogd en voorzien van ranke spit sen. Van de laat-romaanse kruis basiliek is weinig bewaard buiten de torens, die vroeger door een galerij waren verbonden In de 15de eeuw is zij vervangen door een gewelfde gotische basiliek met zeer omvangrijke zijbeuken en kooromgang, alles in eenvoudige vormen. Inwendig treft de bij zondere rijzigheid van midden- beuk en koor met hun slanke zand stenen zuilen. Van een welover wogen ruimteschepping kan men intussen niet spreken, veeleer van een slordige improvisatie die tot schilderachtige effecten heeft ge leid. Ook hier heeft een restau ratie, die in de jaren 1915-1923 tot stand kwam geleid tot radicale ontpleistering, waardoor het geheel veel onrustiger is geworden dan in de bedoeling van de middel eeuwse bouwers moet hebben gelegen. De tweebeukige aanleg van de Broerenkerk'. een hoofdbeuk vergezeld van een veel smallere maar even hoge zijbeuk, is een kenmerk van veel kerken der bedelorden. Vreemd is, dat zij aan de Noord zijde nog een dwarspand heeft. Er zijn aanwij zingen, dat de kerk niet van de aanvang de tegen woordige vorm heeft gehad, maar behalve een 19de- eeuwse vergroting van het koor al in de tijd van de Gotiek op zijn minst twee keer is uitgebreid De twee hoge westelijke topgevels, half van grijze tuf steen, half van dieprode baksteen vormen een tref fende afsluiting van de Engestraat ondanks enkele neo-gotische toevoegsels. Het inwendige met zijn pijlerrij en hoge kruisgewelven wordt ontsierd door een neogotische beschildering en glazen die -het veel somberder maken dan oorspronkelijk het geval moet zijn geweest. Al met al kan men zeggen, dat Deventer met deze vier oude kerken van sterk uiteenlopend karakter een schat aan monumenten heeft bewaard als weinig Nederlandse steden. G e r h. J. Lu g ar d J r HET STADHUIS TE DEVENTER Hoewel aangenomen mag worden dat Deventer's stadhuis steeds op dezelfde plaats gestaan heeft, verliezen de eerste eeuwen van zijn bestaan zich volkomen in de nevelen der vroege historie. Als we lezen, dat in 1347 de „ghevel domus civita- tis" afgebroken en daarna geheel nieuw opgetrok ken werd, dan wijst dit al wel op een langjarige staat van dienst, zonder dat we helaas tot een nadere bepaling van zijn oudheid kunnen komen. Schaars blijven in de middeleeuwen de bronnen: anno 1408 en 1458 vinden er veranderingen plaats1) in 1506 staat er een post in de rekeningen „van die trappen voer dat raethues te verleggen". Schaars ook zijn de aanwijzingen omtrent zijn vroeger uiterlijk. Op de binnenplaats van het hedendaagse stadhuis treffen we nog de gotische adelaar aan „weleer te zien in den ouden gevel van ons Raet hues boven de deur" en verder is er nog een even merkwaardig als moeilijk te ontwaren fragment over, n.1. een roosvenster met daaronder twee spits boogvensters, nog zonder traceringen, in vroeg- gotische vorm uit het eerste kwartaal der 13de eeuw. Op een houtsnede van het jaar 1550, de stad voor stellende, is vrij duidelijk een gotische gevel te onderkennen, met een torentje ernaast, dat reeds in 39 De Bergkerk van het N.O. gezien.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1952 | | pagina 23