worden is, wordt hierdoor echter langs de stadskern heen geleid, en heeft hiermee slechts één, weinig gelukkig gelegen contactpunt, achter de Bergkerk. De weg naar de binnenstad, om de „Berg" heen, is van dit punt af nauwelijks te vinden. Stedebouw kundig gezien ware het wellicht beter geweest, in dien de brug naast de spoorbrug gelegd was, ook omdat zij thans het silhouet der stad, van de Zuid zijde gezien, wel hinderlijk doorsnijdt. Ten op zichte van het geheel der tegenwoordige stad met het industrieterrein heeft deze ligging echter ook bepaalde voordelen, terwijl overigens erkend moet worden, dat men van deze brug af een zeer bijzon der overzicht heeft over de stad, bekroond door de beide hoofdkerken, met daartussen de Waag, de resten van de stadsmuur en de als het ware opeen gestapelde bebouwing langs de IJsseloever en die van het Bergkwartier. Aan de andere zijde is er het uitzicht over het open rivierlandschap, en het is ook deze onmiddellijke tegenstelling tussen de stadsbebouwing en het open land, die langs de IJsseloever mede de charme van de stad uitmaakt. In het laatste oorlogsjaar werden in de oude stad verscheidene wonden geslagen. Wel bleven geluk kig de voornaamste monumenten goeddeels ge spaard, doch daarmee samenhangend waren de verwoestingen ook niet zo, dat bepaalde stedebouw- kundige verbeteringen, waaraan toch wel degelijk behoefte bestaat, in een Wederopbouwplan alle konden worden opgenomen. Wanneer de binnenstad van Deventer, en daar mede alle daarin gelegen monumenten, haar bete kenis wil handhaven als cultureel en economisch centrum voor een stad van in de toekomst 70000 inwoners, zal men, met omzichtig behoud van wat in het stadsplan ook aan details essentieel is, dit plan aan de nieuwe functie der binnenstad moeten weten aan te passen. Deze aanpassing moet voor een deel gezien worden in de bestemming der be bouwing. Wat het eigenlijke stratenplan betreft, zal, zonder dat men nu direct aan grote doorbraken behoeft te denken, een enkele straatverbreding en ook een verbinding voor secundair verkeer over de „Berg" heen, tussen het verkeerspunt achter de Bergkerk en de Brink, onvermijdelijk blijken. Deze verbinding zou trouwens het uitgangspunt kunnen zijn voor een verantwoorde sanering van het ver vallen Bergkwartier, zoals aan de andere zijde met enkele restauraties, o.a. van de Muntentoren, en de daarmee samenhangende stedebouwkundige wijzi gingen een dergelijk begin van sanering gemaakt is. Ook zal daarbij aandacht moeten worden besteed aan de directe omgeving van de Bergkerk, die door het tracé van de verkeerstraverse wel verloren heeft aan de rust en de eigen omgeving, die een dergelijk monument behoeft. Er is aan gedacht het terras waarop de kerk ligt, achter de kerk uit te breiden (het is in de loop der tijden steeds meer afgegraven) en door een hoge keermuur te scheiden van de ver keersweg. Op deze manier zullen de sferen van de kerk en van het verkeer beter gescheiden kunnen zijn, terwijl de keermuur geheel aansluit bij de nog aanwezige en verder te restaureren stadsmuur. Voor de Brink zal wellicht in samenhang met de nieuwe weg door het Bergkwartier een aanvaardbare op lossing gevonden kunnen worden. Om dit voor naamste stadsplein te ontlasten van het parkeren moet wel gedacht worden aan demping van het weinig belangrijke en door de oprit van de ver- keersbrug nogal ontluisterde rudiment van de Oude Haven, waardoor ook een betere toegang tot de stad en tot de IJsselkade van die zijde af wordt verkregen De pleinen en ruimten rond de Grote Kerk vormen een belangrijk en boeiend onderdeel van het geheel der stad. Door het verdwijnen van de schipbrug heeft deze omgeving echter aan levendigheid ver loren. In het stadsplan wil men, om hier het leven der stad te behouden, de historische functie van dit deel als cultureel en bestuurscentrum naast het economisch centrum rond de Brink, zoveel mogelijk versterken. Behalve dat het Raadhuis en de Grote Kerk hier reeds aanwezig zijn, staan op het pro gramma de herbouw van het gymnasium, het politiebureau, een nieuwe huisvesting voor de Athenaeumbibliotheek en de Openbare Leeszaal, de restauratie van het overgebleven deel der Maria- kerk, dat als arsenaal in gebruik is geweest en na restauratie als aula voor het gymnasium zal dienen, en restauratie van de v.m. Sacramentskapel. Ook vindt het verzetsmonument aan de voet van de grote toren een waardige plaats. Deventer profiteert stedebouwkundig eigenlijk nog te weinig van zijn ligging aan de IJssel. In samen hang met de plannen voor de drie pleinen bestaat er dan ook het plan de IJsselkade aan aantrekke lijkheid te doen winnen. Op deze wijze wordt de IJsselkade niet alleen een schakel in de toegangs wegen, die dit deel der binnenstad voor achteruit gang moeten behoeden, maar biedt zij ook een wandeling en een verblijfsruimte langs de rivier de keningin der IJsselsteden waardig. Nog niet genoemd is het toch wel merkwaardige „Gestichtenkwartier" terzijde van de Nieuwstraat, met een in hoofdzaak 19de eeuwse bebouwing. Ook hier is vrij veel verwoest, en het is de bedoeling bij de herbouw hier weer een complex te stichten, thans van modern ingerichte woongebouwen voor bejaarden, met een ruimtelijk goed verzorgde aan eenschakeling van gebouwen, pleintjes, binnen hoven en tuinen. 35

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1952 | | pagina 19