behoefte aan bergruimte voor kunstmest en andere
artikelen en ontwierp bouwplannen voor een lage,
aan de molen aansluitende, schuur. Dit bouwplan
kon echter geen genade vinden in de ogen van de
betrokken Gemeentelijke autoriteiten, i.c. de ge
meente-architect, en tegen haar zin liet de Coop.
een haar opgedrongen, lelijke, onpractische, veel
te hoge en dure schuur bouwen op een plaats waar
door het gehele uitzicht op de molen, komende
over de Lindese Enk, grondig is bedorven. Het zijn
niet enkel de natuurliefhebbers die zich afvragen
hoe het mogelijk is dat zoiets wordt goedgekeurd
door een schoonheidscommissie, welke nog zo kort
geleden uit aesthetische overwegingen de afme
tingen van een W.C.raampje beknotte in een land
huis, dat amper van de publieke weg af zichtbaar
is. Ook de omwonende boeren, en niet het minst
het personeel van de molen zijn slecht over de
plaatsing van de schuur te spreken, maar cjeze
mensen zijn er al zo aan gewend dat er tegenover
ambtenarij weinig is te beginnen, dat zij maar niet
protesteren. Maar toch heeft het het Gemeente-
bestuur niet ontbroken aan waarschuwingen tegen
het dreigende gevaar. Helaas tevergeefs.
En dit is nu de geschiedenis van de Lindese molen.
Dat zij diene als afschrikwekkend en waarschu
wend voorbeeld voor Gemeentebesturen en andere
autoriteiten, die het zo dikwijls in de hand hebben
veel moois te behouden of te vernietigen.
Corneille F. Janssen
KYCK OVER DEN DYCK
Even buiten de oude stadskern van Dordrecht
ktaat op de Noordendijk de enig overgebleven mo
len van Dordrecht. Hij ziet over de dijk uit, naar
het Westen op Dordrecht, de Oude Maas en de
Noord, naar het Oosten op de Merwede en, het
Wantij. De slanke en hoge romp vormt met het
fijne netwerk van wieken en zwichtstelling een on
misbaar element in het stadsbeeld van Dordt.
Een gevelsteen geeft uitsluitsel omtrent de ouder
dom van het bouwwerk:
Kinderhanden hebben de eerste steen gelegd van
deze molen die in 1713 een voorganger opvolgde,
die eveneens Kyck over den Dyck heette.
Een kaart uit de tweede helft der zeventiende eeuw
geeft inderdaad op deze plaats een molen aan, het
is echter niet bekend wanneer deze is gebouwd.
Kyck over den Dyck bleef geregeld in gebruik, tot
in het tijdperk der techniek toe. In 1906 kwam de
concurrentie: een gasmotor werd in de molen ge
plaatst, welks 15 paardekrachten in 1928 onvol
doende bleken, zodat hij door een electromotor van
20 p.k. werd vervangen. Thans draait er een motor
van 27 p.k. in
Wie bedenkt, dat de molen bijna 200 jaar kon wer
ken op windkracht, terwijl in nog geen vijftig jaar
de motorische installatie driemaal gewijzigd ipoest
worden vraagt zich wel af, wat nu wel de meest
zuinige en economische installatie is!
In deze jaren verviel het oude maalwerk, doordat
er niet meer mee gemalen werd. Een plaatsing op
de Gemeentelijke monumentenlijst verhoedde, dat
kap en wieken verdwenen.
De belangrijke plaats die de stoere reus in het stads
beeld inneemt bracht het verval onder ieders aan
dacht. In 1936 sloegen ,,De Hollandse Molen", de
Gemeente en het Rijk de handen ineen en openden
onderhandelingen, die in de jaren 19391940
voerden tot een grondig herstel. De totale kosten
ten bedrage van j 1490.werden gedragen door
de gemeente, het Rijk, de eigenaar en de Hollandse
Molen, door bijdragen van resp. J 1,500.
ƒ250-— 100.— en/90.—
Het practische resultaat van deze restauratie was
13
4 Kf/.
171 3 DEN 31 MAERT AEN DESE MOLEN
HEEFT IACOBUS LEENDERSEN KIVIT EN
ADRIAEN MELSEN VAN DER SCHEP DE
EERSTE STEEN GELEYDT EN DE
STICHTERS SYN LEENDERT WILLEMSEN
KIVIT EN MELS ADRIAENSEN VAN DER
SCHEP. DESE MOLEN IS VAN OUTS
GENAMT KYCK OVER DEN DYCK.