tent, na het melken, niet alleen den jongeren maar;
ook vele ouderen gelegenheid geeft de benen te
strekken.
Ook het afgelopen jaar werd het feest bij schitte
rend herfstweer, waarin men zich nog in het zon
netje kon warmen, gevierd aan de voet van de mo
len. Een bijzonderheid van het feest van dit jaar
was dat de molen, die kortgeleden met verminking
werd bedreigd, weer was opgeknapt en uiterlijk in
volle pracht prijkte, een vlaggetje in elk der wieken
en 's avonds beschenen door schijnwerpers.
Ik wil IJ in het kort de geschiedenis van de Lindese
molen vertellen. Het is, heel in het klein, een af
spiegeling van de krenterige mentaliteit die over
een gedeelte van de westerse beschaafde wereld,
ons land allerminst uitgesloten, rond waart en
waaraan veel moois ten offer valt.
In deze streken wordt veel door overlevering ver
der gedragen en ook de oudste geschiedenis van de
molen berust daarop.
In een onbekend jaar na Chr., maar het zal onge
veer een eeuw geleden zijn, kwam een zekere Kel
derman met een koetje uit Ootmarsum en begon
een molenaarsbedrijf. Hij bouwde een achtkantige
houten molen en liet de molenbult, die thans in het
voorjaar prijkt met een bloemenpracht van serin
gen, met de kruiwagen opkruien door een zekere
Lankweerde voor de som van tachtig gulden. In
1890 werd deze molen verbouwd en kreeg zij haar
tegenwoordige rieten bekleding. Het jaartal is nog
aan de Zuidkant in de rietbeklèding zichtbaar. De
familie Kelderman, waarvan thans nakomelingen
te Hengelo (Gld.) nog het molenaarsbedrijf (geen
windmolen) uitoefenen, verkocht de molen in 1905
aan de molenaar Wonnink die deze op zijn beurt in
het voorjaar van 1924 weer verkocht aan de Coöp.
Landbouwvereniging „Ons Belang" in Linde, wel
ke vereniging de thans nog in haar dienst zijnde
molenaar Dieks op de molen plaatste. Dieks was
een vakman en een molenaar die met wind kon ma
len en met een windmolen kon werken. Boven de
poort van de molen stond het volgende gedicht van
een onbekende dichter
De wind, een wonder door Gods macht,
drijft deze molen door zijn kracht.
Doe Gij Uw gunst o Hemelheer
op deze molen dalen neer,
en wilt hem aan Uw zorg verbinden.
Bewaar hem voor de felle winden,
voor onweer en voor bliksemstralen,
die bergen treft en lage dalen.
Maar dat Uw zegen hem bewaar,
tot voordeel van den eigenaar.
Dit gedicht is na een verbouwing in 1928, toen voor
de poort een soort, niet ter verfraaiing dienende,
bergplaats werd aangebouwd, behouden gebleven
en geplaatst boven de nieuwe ingang.
Maar behalve de wind was in de loop der jaren, als
hulpkracht, een dieselmotor in bedrijf genomen.
En die dieselmotor begon slecht te worden, wat het
begin werd van de ellende. In 1928 stond het Be
stuur van „Ons Belang" voor de vraag, óf een
nieuwe dieselmotor óf een electromotor en aanslui
ting op het net van de Prov. Gelderse Electrici-
teits Mij. En dit laatste was voordeliger. Maar ter
wijl overal in ons land werd gewerkt voor het be
houd van onze, steeds minder in aantal wordende
molens, stelde dit semi-overheidsbedrijf als voor
waarde voor levering van stroom tegen hetzelfde
tarief als waarvoor verder aan de Coöp. werd ge
leverd, dat niet meer met wind mocht worden ge
malen en draaide de molen daarmede de nek om.
De mechanisatiegeest vierde hoogtij. De kunst en
het sportieve van het malen met windkracht was
niet meer in tel.
Het lot van dit sieraad van Linde scheen beslist, de
kap zou worden afgebroken, de wieken waren
reeds gedeeltelijk verwijderd en de toekomst zou
zijn het bekende suikerbrood met het blikken muts
je. Nog net bijtijds lukte het iemand, wie de molen
ter harte ging, dit onheil af te wenden en werden de
wieken weer herplaatst. In de bezettingsjaren zal
het Bestuur van de Coöp. haar toenmalig besluit
wel eens betreurd hebben, toen de electriciteit
werd gerantsoeneerd maar de wind vrij was. Even
zij gememoreerd dat niet alleen de wind, maar ook
de waterkracht vrij was, en dat Vorden daaraan te
danken heeft het herstel en het weder in gebruik-
nemen van de watermolen van Hackfort. Zo heeft
ook een noodtoestand soms nog wel een goede zijde.
Helaas echter zouden de herplaatste wieken nooit
meer draaien, want het binnenwerk van de molen
werd er uit gesloopt en de ruimte benut voor silo's.
Alleen de as en het grote houten tandrad bleven
over.
Maar dit alles is nu al enige jaren geleden. In be
zettingstijd werd weinig of niets aan het onderhoud
van dit nu onproductieve deel van de molen ge
daan en langzamerhand werd de toestand van de
wieken gevaarlijk. Het suikerbrood met de blikken
muts verscheen weer dreigend aan de kim. Maar
weer waren er belangstellenden (de buurtbewoners
en het Bestuur van de Coöp. bleven niet achter),
die een aanzienlijke som bijeen brachten om de
molen te herstellen en zodoende de wieken te be
houden. En nu eindelijk, op die prachtige Septem-
ber-dag van het Lindese feest was de herstelling
voltooid en prijkte de molen, althans uiterlijk,
weer in volle pracht.
Maar onder de bedrijven had zich een ander dra
ma afgespeeld. De Coöp. Ver. „Ons Belang" had
12