TON KOOT OP HEEMWACHT Monumentenzorg De gehele zorg voor onze monumenten speelt zich eigenlijk in een veel te kleine kring af. Te weinig is (en wordt) het grote publiek geïnteresseerd voor de betekenis van het behoud en de goede representatie van onze monumenten, dat is ons dorps- en stede- schoon. Waar geen belangstelling bestaat kan men geen medewerking verwachten. Monumentenzorg is een landsbelang, is dus ieders belang. Meer be langstelling is nodig, om juist in deze tijd, waarin alles omgerekend wordt naar zijn economische aspecten, waarbij industrialisatie en verkeer het zware geschut vormen, ook de culturele betekenis haar waarde te geven. Een mobilisatie van allen en alle verenigingen en instellingen, welke zich met de schoonheid van stad, dorp en landschap bezighouden zou in deze tijd niet onnodig zijn. Nieuwe organisaties behoe ven daarvoor niet geschapen te worden, voor het stads- en dorpsschoon en voor de wegen is die er al, nl. de BOND HEEMSCHUT, waarbij reeds 134 verenigingen en instellingen, die op dit terrein haar werkzaamheid hebben, zijn aangesloten. Voor de natuurbescherming is die er ook al in onze zuster vereniging: de Contact-Commissie voor Natuur- en Landschapsbescherming, waarbij 77 organisa ties zijn aangesloten. Noodzakelijk is, dat dit in veel wijder kring bekend wordt. Beide instellingen, die telkens en overal waar dit nodig is samenwerken, doen wat in haar vermogen ligt, maar dit vermogen zou aanzienlijk opgevoerd kunnen worden, indien velen meer zich bij hen aansloten. Onze leden, die veelal in verschillende verenigingen en commissies zitting hebben, zouden wij gaarne willen aansporen, waar zich de gelegen heid voordoet, hun invloed aan te wenden, opdat zoveel mogelijk verenigingen zich groeperen om de beide hierboven genoemde instellingen. Immers op die wijze kan een doeltreffende actie verkregen worden. Ons lid, het Genootschap Amstelodanum, heeft goed gedaan een avond in de Oude kerk te wijden aan het vraagstuk der restauratie van dit zo na tionale monument. En burgemeester d'Ailly, als spreker uitgenodigd, heeft goed gedaan met een suggestie te komen, welke het vraagstuk in groter verband ziet, nl.hoe komt men aan de gelden om de restauratie van al onze monumenten in het land te bevorderen? Hiermee immers was een steen in het vlakke water dezer belangstelling geworpen en onmiddellijk kwam dit in beweging. Uit de publi caties, welke hiervan het gevolg waren, kan alleen maar meer belangstelling op ruimer veld worden verwacht. Daarvan moet goed gebruik worden gemaakt. Niet het minst door weekblad- en dag bladpers, waar thans groter bereidheid bestaat om ruimte beschikbaar te stellen voor de belichting van de toestand van ons monumentenbezit, de be tekenis ervan, het onderhoud en de restauratie. Door de pers, en niet het minst door de plaatselijke, provinciale pers, kan het grote publiek de ogen geopend worden voor de schoonheid van de monu menten in eigen omgeving en voor de noodzaak de verwaarlozing en ondergang van vele monumen ten tegen te gaan. Deze monumenten, die immers de cultuur van enige eeuwen weerspiegelen, bepa len de sfeer van onze omgeving, zijn karakteristiek voor de ontwikkeling en, wat sterk spreekt, zijn tot stand gekomen in tijden, toen men een zuiver ge voel had voor goede verhouding, materiaal, vorm en kleur. Het verloren gaan hiervan in een periode, waarin men nog zo weinig in staat blijkt nieuwe schoonheid te scheppen, is daarom zo'n onherstel baar verlies voor ons land. Oók economisch, al wordt dat meestal niet direct gezien en gewaar deerd. Monumentenwet De lang verbeide Monumentenwet laat nog op zich wachten. De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen moest tot zijn leed wezen mededelen, dat het onmogelijk geacht moet worden, dat de parlementaire behandeling van het ontwerp-Monumentenwet nog vóór het einde van dit jaar haar beslag zal kunnen krijgen. Dit wetsontwerp is het onderwerp geweest van een uit voerig interdepartementaal overleg. Het ontwerp raakt belangen, welke op zeer verschillend terrein liggen, daarom heeft het overleg meer tijd geno men dan aanvankelijk was voorzien. Intussen is het overleg vrijwel geëindigd, zodat de indiening van het ontwerp thans op korte termijn tegemoet ge zien kan worden. Om te voorkomen, dat na 1 Januari 1952 een vacuum ontstaat, waarin de monumenten onbeschermd zouden zijn, komt het de Staatssecretaris raadzaam voor de geldigheids- 95

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 9