Ds. A. L. Broer SCHOONHEID EN SCHENDING IN FRIESLAND Toen ik, 25 jaar geleden, de Hindelooper pastorie ging bewonen om „tussen de greiden en de zee" vier onvergetelijke jaren in het schilderachtige oude domineeshuis met zijn mooie 18de eeuwse gevel en in het pittoreske oude stadje door te brengen, zag ik op mijn wandelingen langs de Zeedijk (toen nog zeedijk) zeker wel een dertigtal molens heinde en ver hun kruisen slaande in de lucht, want de mees te waren nog in volle activiteit. Nu is er maar een enkele van over, waaronder de prachtige grote, pas gerestaureerde poldermolen aan de weg Workum de kroon spant. Ik logeerde te Hindeloopen vorige nazomer bij de voorzitter van het polderbestuur, die me vertelde van zijn hardnekkige strijd om althans deze molen te behouden. Friesland is er uit een oogpunt van schoonheid, van „Heemschut", niet op vooruitgegaan in deze 25 jaar. Niet alleen wat de molens betreft, ook in an dere opzichten niet. De nog steeds voortwoekerende schending der schoonheid van stad en land in heel ons vaderland heeft Friesland op vele punten wel in zeer sterke mate aangetast. Nog niet zozeer in de steden. Deze hebben, ook dank zij „Heemschut" en het gegroei de inzicht het warmer geworden hart voor deze din gen bij vele stadsbestuurders en inwoners zelf, hun vroeger wel vaak geschonden karakter de laatste tientallen jaren vrij goed weten te bewaren Oor logsschade is er weinig of niet geweest en moedwil lige afbraak of demping krijgt gelukkig minder kansen dan tevoren, al blijft waakzaamheid gebo den Het land, het landschap en de dorpen hebben in de laatste decennia wel zeer veel geleden. Molenaf braak bracht zware verliezen aan schoonheid, juist in het wijde Friesland, waar deze karaktervolle bouwsels de zo wenselijke variatie en verlevendi ging, bekrachtiging ook aan het landschap gaven. Het ergste is dat zij juist in Friesland, meer dan el ders heel vaak vervangen zijn door de lompe, totaal met het landschap vloekende Amerikaanse wind- motoren, die we bv. hier in het waterland rondom Loosdrecht zeer gelukkig totaal niet kennen en die wel mede de ergste verpesters van het in zijn fors heid toch ook tere en gemakkelijk schendbare land schap zijn. Waar de molens verdwenen zijn, zullen ze helaas niet licht terugkeren. Maar laat men dan tenminste de windmotoren, die ook vele gebreken vertonen, door zo weinig mogelijk opvallende, aan het landschap architectonisch aan te passen, ge- maaltjes vervangen. En waar de molens nog be staan, redde men wat te redden valt ook door mo derne verbeteringen, die hier en daar reeds met succes zijn aangebracht. Erg, érger dan overal elders in ons land is in Fries land ook de „verdrading" van het landschap. Lage en monsterachtig hoge, houten en ijzeren palen, geweldige gevaarten vaak, met hun draadspan ning alom. De grootse vergezichten in de omgeving van Sneek, Heerenveen, Grouw worden er aan alle kanten door bedorven. Friesland is vlak land, met behalve in Gaasterland en rondom Beetsterzwaag weinig geboomte. De woorden van Bertus Aafjes in zijn prachtige gedicht over de beroemde schilderes „Maria Sibylle Merian" zijn zeer toepasselijk: „Daar gaat het wijde Friesland open, Een hemel vol azuur gelopen, Een laagland, effen in het riet, En knielende, zover men ziet" Alles wat in dit open landschap, mooi of lelijk is en enigszins een nadrukkelijk accent heeft valt hier al 104 Zoutsloot te Harlingen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 18