m «i niet door de een of andere portier in het gebouw van Publieke Werken een kaart moest laten tonen, dan krijgt men, aldus de Burgemeester, uiteraard een verkeerde kaart te zien. De discussie over dit punt werd pas tijdens de rond vraag voortgezet. De heer Adriaanse, het te Amers foort wonende lid van onze Prov. Sub-Commissie Stad en Dorp, verduidelijkte dat een delegatie van Heemschut zich met hem in verbinding gesteld had. Men wilde het door B. en W. ter visie gelegde plan zien, en begaf zich daartoe naar het gebouw van Publieke Werken. Daar aangekomen, zag men de stadsarchitect, de heer Zuiderhoek, het gebouw betreden. Men vroeg daarom of het mo gelijk was, hem te spreken en van hem een toe lichting te verkrijgen. Als antwoord kwam na enige tijd het bericht, dat de heer Zuiderhoek niet aanwezig was, doch dat men het uitbreidingsplan c.a. wèl te zien kon krijgen. Dit werd aan de dele gatie getoond door een ambtenaar-architect, die beslist geen portier was. Het bleek, dat er wel degelijk een doorbraak overwogen werd, ofschoon daaromtrent nog niets was vastgelegd in dit, of enig ander officieel plan. Men kon zich, na deze verklaring van de heer Adriaans, terecht afvragen, of het zo verwerpelijk is, als Heemschut zijn stem laat horen, wanneer er „alleen nog maar" overwogen wordt, en deze overwegingen een voor Heemschut minder ge wenste kant opgaan. Trekt de oplettende voerman pas aan de teugels als de paarden al in het kanaal liggen? Volkomen terecht wees prof. Ozinga er op, dat in zo'n geval Heemschut's verweer slechts kon be staan uit het roeren van de trom. Ten onrechte wekte burgemeester Molendijk de indruk, alsof uit sluitend de secretaris voor Heemschut's actie in deze verantwoordelijk zou zijn. Integendeel heeft de secretaris slechts de opvatting van het Da gelijkse èn Algemene Bestuur weergegeven. In tegenstelling tot de heer Molendijk, die de publi catie in „Heemschut" van Augus tus onbehoorlijk noemde, roem de prof. Ozinga het hoge niveau waarop het orgaan thans gebracht is. De vergadering bekrachtigde deze uitspraak door een luid ap plaus. Het lezen der verslagen kon zonder incidenten plaats vinden. In de verificatie-commissie welke de boeken gecontroleerd en in orde bevonden had, waarop aan joto Ton Koot de Penningmeester décharge werd verleend, werd, in de plaats van de heer C. Bonebakker Jr., benoemd de heer G. van Tienhoven. De aftredende bestuursleden Dr J. A. Bierens de Haan, Ton Koot, Mr H. ter Meulen, Mr A. Ie Cosquino de Bussy, J. R. Koning, W. H. Schukking, J. J. Talsma, J. W. Verdenius, en Ir L. T. van der Wal werden bij acclamatie herkozen. Bij de rondvraag wees de heer Steger, burgemeester van Oirschot, op een ontsierende stortplaats van de Prov. Waterstaat bij Moergestel, en op het toenemende aantal betonnen kippen hokken, met asbest golfplaten als dakbedekking. Spreker meende, dat de kippen deze woningen even min waardeerden. Het beste zal zijn, er bij de ge meenten op aan te dringen, de hand te houden aan de bouwverordeningen, waarmede deze ont sierende bouwsels wel voorkomen kunnen worden. Ten slotte wees spreker, na verduidelijkt te hebben, dat het hier géén oratio pro domo betrof, op de mo gelijkheid de volgende jaarvergadering van Heem schut in Oirschot te houden. Na de koffiemaaltijd nam voorzitter H. Ringers van „Oud-Alkmaar", welks bestuur in de organi satie van deze Heemschutdag een actief aandeel had, dat hier dankbaar vermeld wordt, de leiding over, en voerde de leden in vier groepen, rondge leid door de heren Th. Wortel, J. Lutjeharms en H. van Drunen, langs de monumenten van Alk maar. Daarbij bleek, dat zelfs voor geregelde be zoekers van de stad nog allerlei onbekende schoon heid te ontdekken viel, waarvan het bestaan niet vermoed werd. Het hoogtepunt van de wandeling vormde de samenkomst in de Grote Kerk, waar ons lid, de heer Joh. Rotgans, op het kleine koor orgel begeleid door de organist H. van Westrienen, enkele liederen op teksten van Guido Gezelle ten gehore bracht. Een rondgang door de gerestau reerde kerk sloot deze welbestede dag af. 92 /X r De Mient Alkmaar 195

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1951 | | pagina 24