JAARVERSLAG VAN DE COMMISSIE STAD EN DORP VAN DE BOND HEEMSCHUT over het tijdvak i September 1950 1 September 1951 88 dwijnen, gunstig beschikt; Ged. Staten van Friesland hebben naar aanleiding van onze klacht over de onvoldoende land schappelijke behandeling van nieuw aangelegde wegen op Terschelling, medegedeeld, dat in overleg met de landschaps consulent R. J. Benthem een beplantingsplan is ontworpen; aan Ged. Staten van Noordholland werd gerappeleerd inzake dé opruiming c.q. maskering van een aantal autobelten; bij de gemeente Harlingen werd aangedrongen op het aanbren gen van een nieuwe beplanting langs de haven. Aan de Provinciale Besturen werd verzocht met kracht op te treden tegen het steeds toenemende euvel van reclames in de landelijke gedeelten der gemeenten. De Commissie acht het voorts noodzakelijk, dat door de ge meenten bepalingen worden uitgevaardigd om kappingen door particulieren, welke schade berokkenen aan het stads en landschapsbeeld te kunnen tegengaan, vooral met het oog op de tot de bebouwde kern behorende landgoederen, welker aantasting een groot verlies aan stedeschoon kan be tekenen. De gemeente Den Haag heeft reeds een zodanige verorde ning, terwijl het Limburgs Landschap aan alle gemeenten een circulaire heeft toegezonden, waarbij een model-veror dening betreffende het kappen is gevoegd. Helaas geven verschillende gemeenten zelf het slechte voor beeld. Zo zijn op het overigens fraai gereconstrueerde sta tionsplein te Zwolle een aantal forse en gave iepen, staande voor hotel Gijtenbeek opgeruimd, waardoor deze pleinwand zijn aantrekkelijk aspect geheel heeft verloren, hetgeen be paald moet worden betreurd. Een andere zorg vervult de Commissie met betrekking tot de huisjes in volkstuincomplexen; deze vertonen in de meeste gevallen een zeer wanordelijk aspect, veroorzaakt door de grote verscheidenheid van materialen, vormen en kleuren, de vaak slechte onderhoudstoestand en het gebrek aan voor schriften ten aanzien van de welstandseisen. Het ware te wensen, dat de volkstuinen, zoals in Zweden, als permanent element in het stadsplan zouden kunnen worden opgenomen; thans liggen ze tegen de stadsranden en moeten bij voortschrijdende stadsuitbreiding worden verplaatst. De Secretaris A. G. M. BOOST De Centrale Commissie Stad en Dorp kwam bijeen op i No vember 1950, 7 Mei, en 7 Juni 1951 (vijfde jaarvergadering tezamen met de Subcommissies in het Raadhuis te Vught). De eerste twee vergaderingen vonden plaats in het Rijks museum te Amsterdam, alwaar tevens een vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Bond op 23 Februari werd bij gewoond door Voorzitter en Secretaris onzer Commissie. Naast vele punten van andere aard kwamen in deze verga deringen in het bijzonder ter sprake de bezwaren, welke ver bonden zijn aan de vereniging van het voorzitterschap onzer Sub-commissies en de functie van Directeur van dc Provin ciale Planologische Dienst in één persoon. Hoewel bij de oprichting der Sub-commissies de voordelen en mogelijke bezwaren, verbonden aan de samenkoppeling der beide functies, zorgvuldig werden overwogen, en men toen tot het inzicht was gekomen dat de lichtzijde de scha duwzijde verre overtrof, blijkt nu, na een vijfjarige practijk, de positie van de Directeuren P.P.D. in sommige gevallen een belemmering te vormen tegen het uitbrengen van advie zen aan een niet-ambtelijk lichaam. Na ampele overweging werd besloten in enkele provincies, in overleg met de Voorzitter tevens Directeur P.P.D.,-een nieuwe voorzitter aan te wijzen waarbij het dqor de Bond Heemschut zeer op prijs zal worden gesteld, wanneer de af tredende voorzitter bereid zal worden gevonden als lid der Commissie aan te blijven. De directe aanleiding tot de hier besproken quaestie was de voorbereiding van de nauwere samenwerking van onze com missie met de Commissie De W.I.L. In enkele provincies, waar geen lid van de W.I.L. woonachtig is, werd de Voor zitter der Sub-commissie Stad en Dorp bereid gevonden in het bijzonder ook de belangen van de W.I.L. in onze com missie te behartigen en als lid tot de Commissie De W.I.L. toe te treden. Bij het Dagelijks Bestuur stuitte de voordracht, welke in over leg met de Commissie De W.I.L. reeds in het vorig verslag jaar aan het Dagelijks Bestuur werd toegezonden, op bezwa ren, die in verband met het bovenstaande begrijpelijk zijn, doch die bij het opstellen van het vorig jaarverslag dezerzijds niet verwacht konden worden. Mutaties In de vacature der centrale Commissie, ontstaan door het uittreden van de Heer Ir A. J. v. d. Steur, werd voorzien doordat de heer J. P. Mieras bereid gevonden werd als ge delegeerde van de B.N. A. in onze commissie zitting te nemen. Tot ons groot leedwezen heeft ook de heer Mr W. J. van Balen ons Bestuur verlaten. Wij danken hem voor de aller prettigste samenwerking en zijn zeer gewaardeerde adviezen. In Zeeland trad de heer Ir de Vink als voorzitter af, nadat er in verband met de bovenbedoelde quaestie bezwaar gerezen was tegen zijn opname in de Commissie De W.I.L. Het D.B. van de Bond Heemschut en onze Commissie hebben tever geefs getracht de heer De Vink op zijn besluit te doen terug komen. Wij zijn zeer erkentelijk voor de grote activiteit, die de commissie onder zijn leiding aan de dag heeft gelegd, en het verheugt ons dat wij hem als lid in onze commissie mo gen behouden. De heer Ir P. J. 't Hooft, reeds sinds de oprichting lid dezer commissie, volgde hem als voorzitter op. De heer A. P. Schat, een d^r medewerkers van Ir dc Vink werd bereid gevonden lid dezer commissie te worden. De Voorzitter van de Commissie Zuid-Holland, Ir L. T. van der Wal deelt geheel het gewijzigd inzicht t.o.v. de samen koppeling der functies en stelde zich demissionnair als voor zitter, doch niet als lid. In overleg met het D. B. werd reeds een nieuwe voorzitter aangezocht. In Noordholland trad de voorzitter onzer Commissie Ir H. Meyerink af in verband met drukke werkzaamheden. Dc Burgemeester van Alkmaar, de heer Mr Dr H. J. Wytema werd bereid gevonden deze functie op zich te nemen. Als

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1951 | | pagina 20